Diklipharder (Chelon labrosus) Heeft de vis een verdikte bovenlip | Ja |
Goudharder (Chelon aurata) Gewone lippen en heeft de vis een geelkleurige vlek op het kieuwdeksel | Ja |
Dunlipharder (Chelon ramada) Gewone lippen | Ja |
MondIngang voor voedingsstoffen, ook bekend als instroomopening. | : | ja 1 |
Beschrijving | : | klein, driehoekig 1 |
Kaken | : | ja 2 |
Sensoren | : | ja 1 |
Druk | : | ja 1 |
Zijlijn | : | nee 1 |
Ademhalingsorgaan | : | ja 3 |
Kieuwen | : | ja 3 |
Vorm | : | Draadvormig 3 |
Opening | : | 1 opening afgedekt met een kieuwdeksel 3 |
Vinnen | : | ja 4 |
RugvinVin(nen) op de rug, kunnen er afhankelijk van de soort 1,2 of 3 zijn. | : | ja 1 |
Beschrijving | : | gescheiden 1 |
Aantal | : | 2 1 |
StaartvinDe achterste vin waarme het dier zichzelf voortbeweegt | : | ja 4 |
Symmetrisch | : | ja 4 |
Beschrijving | : | met een gestraald uiterlijk 5 |
Gepaarde vinnenGepaarde vinnen zijn vinnen waarvan er 2 zijn, zoals de buikvinnen en borstvinnen. | : | ja 3 |
EndoskeletEen versteviging in het lichaam dat niet direct vanaf de buitenkant zichtbaar is | : | ja 6 |
Ruggegraat | : | ja 6 |
Voedsel | : | fytoplankton, zooplankton en detritus 1 |
Saleniteit | : | 1 |
Beschrijving | : | zoet tot zoutwater 1 |
Verspreiding | : | Zee, rivieren, kanalen en IJsselmeer 1 |
Zomer | : | langs de kust aankomst in Zeeland maart/april, op de Wadden mei/juni 1 |
Winter | : | open zee, vertrek van de kust in Nederland oktober/november 1 |
Paaigebied | : | open water, waarschijnlijk niet ver van de kust 1 |
Bevruchtingswijze | : | uitwendig, pelagisch 1 |
Geslachtsrijp | : | 9-11 jaar 1 |
Beschrijving | : | De genoemde getallen gelden voor de Noordzee 1 |
Literatuur | : |
|
Bronnen | : |