Overzicht | |
Tijdvak | zijn al bekend vanuit het Carboon.1 |
Bijzonderheden | Juveniele exampleren hechten zich aan drijvende voorwerpen. Pas op latere leeftijd later zakken ze naar de bodem of zwemmen vrij rond. |
De Schelp | |
Basis vorm | ovaal of bijna rond1 |
Hoogte | 100 mm |
Lengte | 100 mm |
Bovenrand | recht |
Onderrand | rond, door ribben kanteelvormig |
Voorrand | rond |
Achterrand | rond |
Gelijkzijdig | ja |
Gelijkkleppig | nee |
Oren | L: ja, voorste breder dan rechter R: ja, voorste smaller dan linker |
Umbo | orthogyr |
Apex | in het midden, spits |
Periostracum | |
Periostracum kleur | bruin1 |
Ostracum | |
Ostracum kleur | Zeer variabel. Vaak oranje bruin, maar ook geel, paars, geelwit of paarsroze. Oude schelpen zijn blauw tot zwart. De lineata Da Costa vorm is bleekwit met roodbruine ribben. |
Haakse sculptuur | 18-25 ribben met daartussen enkele fijnere |
Groeven | L: bijna evengroot als de ribben, hebben fijne golflijntjes R: bijna evengroot als de ribben |
Area | smal1 |
Hypostracum | parelmoer |
Slot | |
Ligament | inwendig |
Tensilium vorm | driehoekig1 |
Tensilium plek | in het midden van de bovenrand1 |
Resiliumveld | driehoekige holte |
Slotplaat | Aan de bovenzijde van de oren loopt een verhoging die bij het apex het duidelijkst is. Ter weerszijden van het ligament zijn er nog twee zee kleine welvingen |
Slot-type | anodont, in zeer jeugdige schelpen taxodont2 |
Cardinale tanden | 0 |
Laterale tanden | 0 |
Mantellijn | enkelvoudig |
Sluitspieren | |
Sluitspierindruksels | 1 |
Voorste sluitspierindruksel | 01 |
Achterste sluitspierindruksel | rond |
Byssusopening | L: nee R: ja |
Het Weekdier | |
Mantelrand | vrij, bezitten goed ontwikkelde maar uiterst kleine ogen die langs de rand van de vlezige mantel zijn geplaatst. De Pectinidae reageren onmiddellijk op veranderingen in lichtintensiteit of nabijgelegen bewegende voorwerpen. De ogen reageren op licht en donker, maar hebben geen beeldvorming.1 |
Siphonen | 01 |
Voet vorm | klein, vingervormig, bij voorste schelpopening, onder het voorste oortje1 |
Byssus | ja1 |
Byssusklier | een overlangse spleet in de voet1 |
Radula | |
Kieuwen | twee kieuwen, een linker en een rechter, elke weer in twee kieuwplaten verdeeld1 |
Spieren | |
Voortplantingsorganen | |
Mannelijke geslachtsklieren | lichtgeel1 |
Vrouwelijke geslachtsklieren | oranjerood1 |
Het leven | |
Larvale fase | Larvale schelpen bezitten en taxodont slot1 |
Geslacht | Kunnen hermafrodiet of van twee geslachten zijn (maximus, opercularis en varius zijn hermafrodiet, tigerinus en distortus onbekend).1 |
Levensverwachting | 6 jaar |
Voortbeweging | Sommige soorten Pectinidae zijn bekend om hun zwem capaciteit. Een Pectinidae zwemt door water op te nemen door zijn klep te openen, waarna hij bij het sluiten van de klep het water met grote kracht aan de scharnierkant eruit spuit, door middel van het velum. Het velum is een gordijnachtige vouw van de mantel die wordt gebruikt om de stroom van het water rond het scharnier, als beweegbare stralen, of de vleugels te leiden. Het normale zwemmen is in de richting van klep opening, maar de Pectinidae kan scherp van richting veranderen door gebruik van het velum.1 |
Habitat | Van ondiep tot zeer diep.1, liggen met de rechterklep op de bodem2 |
Verspreiding | Alle zeeën van de wereld, in de tropen veel rijker aan soorten dan in de gematige breedten.1 |
Bronnen | |
Literatuur |
|