Kleine gaper
- Biota - Animalia - Mollusca - Bivalvia - Autobranchia - Heteroconchia - Euheterodonta - Imparidentia - Myida - Myoidea - Myidae - Cryptomyinae - Sphenia
| Lengte | : | 12 mm |
| Hoogte | : | 6 mm |
ExoskeletEen versteviging van het lichaam aan de buitenkant en direct zichtbaar | : | ja 1 |
| Schelp | : | ja 2 |
| Vorm | : | klein, langwerpig, linker klep iets kleiner dan rechter 3 |
| Tweekleppig | : | ja 1 |
| GelijkkleppigBij tweekleppigen of de linker- en de rechterklep min of meer gelijk zijn | : | nee 3 |
| DikteDikte van het schelp materiaal | : | teer, iets doorschijnend 3 |
| SemidiameterCommissuurvlak tot grootste bolling | : | 4 mm |
| SymmetrischLigt de apex in het midden van de schelp | : | nee 3 |
| ApexHet eerst gevormde deel van de schelp (top). | : | voor het midden 3 |
| VoorrandBij tweekleppigen de zijrand waar de sipho's niet uitkomen | : | driehoekig |
| AchterrandBij tweekleppigen de zijde waar de sipho's uitkomen | : | scheef afgeknot, gapend 4 |
| Onderrand | : | golvend |
| CommissuurRaaklijn waarlangs de kleppen op elkaar vallen, dit ligt vaak in 1 vlak, het zogenaamde commissuurvlak. | : | Linker klep kleiner dan rechter 4 |
| PeriostracumHet periostracum is in het Nederlands bekend als de opperhuid. Het is de buitenste laag van de schelp, opgebouwd uit conchioline vermengd met kalk, en beschermt de schelp tegen de inwerking van (zee)water en zuren. | : | ja 3 |
| Kleur | : | geelgroen tot donkerbruin 4 |
| Structuur | : | rimpelig, vezelig 3 |
| OstracumHet ostracum is de tweede laag van de schelp. Deze laag, ook wel prismalaag of porseleinlaag genoemd, bestaat uit calciet, of uit calciet en argoniet, wat voornamelijk bestaat uit calciumcarbonaat. Het zijn kleine primatische kristalletjes die loodrecht staan op de buitenste laag en dan prismalaag heet of als gekruiste lamellen en dan porceleinlaag heet. In beide gevallen hebben we het nog steeds over het ostracum. | : | ja 3 |
| Kleur | : | wit of grijsgeel, effen 4 |
| Structuur | : | iets glanzend 3 |
| ParallelDe structuur parallel aan de groeilijnen | : | onregelmatig volgens de groeilijnen 4 |
| RibbenEen structuur die dwars staat op de groeilijnen/ groeirichting | : | nee 2 |
| KielEen scherpe plooi in de schelp | : | ja |
| Aantal | : | 1-2 4 |
| Beschrijving | : | 1 tot 2 flauwe kielen vanuit de top naar de achterzijde van de schelp 4 |
| LigamentHet ligament zorgt ervoor dat de kleppen in rust toestand open staan. Door het gebruik van de sluitspieren kan het dier de kleppen sluiten. Het ligament is gemaakt van conchioline. Het ligament kan inwendig en/of uitwendig zijn. Het inwendige deel heet het resilium en is een prop concioline die de kleppen open drukt. Het uitwendige deel heet het tensilium en bestaat uit een band conchioline die de kleppen open trekt. Het tensilium bevindt zich nabij de apex van de schelp. | : | ja 2 |
| TensiliumHet uitwendige ligament dat als een band zichtbaar is en de schelpkleppen open trekt. | : | ja 3 |
| Beschrijving | : | zwakke verbinding aan de dorsale zijde 3 |
| ResiliumHet inwendige ligament dat als een prop bij de umbo zit en de schelpkleppen open drukt. | : | ja 2 |
| Beschrijving | : | stevig 3 |
| ResiliumveldDe, meestal driehoekige verdieping in de slotplaat onder de top waarop het resilium zat. Het veld kan uitsteken ten opzichte van de slotplaat richting de onderrand van de schelp. | : | rechts, links een chondrofoor 3 |
| Rechts | : | een kleinere uitholling, schuin achterwaarts onder de apex, met een tandachtig uitsteeksel voor het ressilium veld 3 |
| ChondrofoorEen ronde, lepelachtige uitgroeiing die haaks staat op de slotplaat. Op de chondrofoor bevindt zich bij levende exemplaren het resilium. Schelpen met een chondrofoor hebben maar 1 chondrofoor, of in de linker of in de rechter klep. De andere klep bevat een gewoon resiliumveld. | : | ja 2 |
| Links | : | staat horizontaal af en haakt in onder de top van de rechterklep, vertoont een richel en een uitholling 3 |
| TandenDe tanden zorgen ervoor dat de twee kleppen netjes op elkaar sluiten:
| : | anodont 2 |
| CardinaalDe cardinale tanden liggen direct onder de top en zijn vaak wat kort en stomp. | : | ja 5 |
| LateraalDe laterale tanden liggen wat verder verwijderd vanaf de top en zijn vaak wat langer gerekt. | : | ja 5 |
| HypostracumDe binnenste van de drie lagen (niet altijd aanwezig) ook wel parelmoerlaag genoemd. Deze laag is opgebouwd uit koolzure kalk die is afgezet in zeer dunne bladvormige kristallen. Wordt gemaakt door de gehele mantel. | : | nee 5 |
| Binnenzijde | : | 3 |
| Kleur | : | grijsgeel 4 |
| Structuur | : | iets glanzend 3 |
| Umbonale holte | : | tamelijk gewelfd 4 |
| Mantellijn | : | ja 3 |
| Mantelbocht | : | ja 3 |
| Beschrijving | : | wijd, niet zeer diep 3 |
| Lichaam | : | ja 1 |
| Mantel | : | ja 1 |
| Byssusklier | : | ja 3 |
| Locatie | : | op de voet 3 |
| Siphonen | : | ja 3 |
| Aantal | : | 2 3 |
| Beschrijving | : | lang en vrij dik 3 |
| Ademhalingsorgaan | : | ja 5 |
| Kieuwen | : | ja 5 |
| Type
| : | Lamellibranch 5 |
| Habitat | : | Hecht zich met een byssus in spleten en holtes of aan de onderzijde van stenen, die geheel of ten dele in de grond zitten, langs rotsige kusten. Niet zelf borend. 4 |
| Verspreiding | : | Oost-Atlantische Oceaan van UK tot aan en in de Middellandse Zee. 4 |
| Foto verantwoording | : | Foto van een juveniel exemplaar door Rien de Ruijter |
| Bronnen | : |