Overzicht | |
Soorten |
|
| |
De Schelp | |
Basis vorm | gestrekt en breed1 |
Dikte | weinig of niet doorschijnend1 |
Bovenrand | voor de top naar buiten omgeslagen, grotendeels met de buitenzijde vergroeid en slechts voor een deel vrij, zonder dwarssepten.1 |
Voorrand | gapend1 |
Achterrand | gapend1 |
Apex | in het midden of er iets voor1 |
Periostracum | |
Periostracum kleur | geelachtig1 |
Periostracum structuur | vezelig1 |
Ostracum | |
Ostracum kleur | wit of geelgrauw, effen1 |
Ostracum structuur | weinig of geen glans1 |
Haakse sculptuur | ribben, aan de voorzijde1 |
Groeven | 1: van de top naar de basis, welke de schelp in een voorste en achterste deel deeld1 |
Oppervlakte sculptuur | voorste deel geribbed tot gestekeld, achterste deel alleen groeilijnen1 |
Hypostracum | kalkachtig tot porselein1 |
Binnenkant kleur | wit1 |
Umbonale holte | tamelijk sterk gewelfd1 |
Apofyse | L: een verbrede, gekromde, en iets lepelvormige uitgeholde tand, ontspringend diep in de kromming van de umbo aan de dorsale rand.1 |
Slot | |
Ligament | ontbreekt of is sterk rudimentair1 |
Slotplaat | nee |
Slot-type | anodont |
Slottanden | 01 |
Mantelbocht | diep1 |
Sluitspieren | |
Sluitspierindruksels | 3 |
Voorste sluitspierindruksel | uitwendig, op de omgeslagen rand1 |
Middelste sluitspierindruksel | kruisspier; net onder de mantelbocht |
Achterste sluitspierindruksel | inwendig1 |
Voetretractor-indruksels | op de chondrofoor1 |
Accessorische schelpstukken | ontbreken of zijn slechts rudimentair aanwezig1 |
| |
Het Weekdier | |
Siphonen | 2, grotendeels in een gemeenschappelijk omhulsel gevat, alleen de uiteinden zijn vrij1 |
Voet vorm | gespierd1 |
Byssus | nee1 |
Radula | |
Spieren | |
Voortplantingsorganen | |
| |
Het leven | |
Habitat | ingegraven in verschillend substraat: hout, veen, gesteente1 |
Verspreiding | gematigde zone1 |
| |