Kleur | : | wit, geelbruin, jonge exemplaren kunnen ook roze zijn |
Lichaam | : | ja 1 |
KopHet deel van het dier dat het voedselinname-orgaan bevat. Daarnaast zijn er ook vaak zintuigen aanwezig voor zien, proeven, ruiken en voelen. De voorvoegsels cephal- en cephalo- betekenen hoofd van het Grieks kef&aecute;li. | : | ja 1 |
CirriEen soort kromme klauwachtige pootjes | : | ja 2 |
Aantal | : | 6 2 |
ExoskeletEen versteviging van het lichaam aan de buitenkant en direct zichtbaar | : | ja |
Doorsnede | : | 8 mm |
Materiaal | : | chitine, amorf calciumcarbonaat, calciet 1 |
Wandplaten | : | ja |
Aantal | : | 6 |
Carina | : | ja |
Structuur | : | sterk geribd |
Rostrum | : | ja |
Structuur | : | sterk geribd |
Scutum | : | ja |
Aantal | : | 1 |
Tergum | : | ja |
Aantal | : | 1 |
Bodem | : | ja |
Beschrijving | : | vliezig |
Tergoscutale flappen | : | roze en rood |
Habitat | : | op beschutte harde oppervlakten; vanaf de getijdenzone tot 500 m; |
Verspreiding | : | Europese Atlantische Oceaan van de Noordpool tot en met de Middellandse Zee en Noordzee |
Evolutie | : | vermoedelijk ontstaan vanuit de gesteelde variant, de eendenmossels 2 |
Voortbeweging | : | leeft vastgehecht op een harde ondergrond 2 |
Voortplantingsorganen | : | Alle pokken hebben een penis en wel het, in verhouding, langste geslachtsorgaan van alle dieren. Als je vast gekit zit aan een ondergrond is het heel moeilijk om aan geslachtelijke voortplanting te doen. Met de lange penis reiken ze naar de pokken in de buurt. Als ze een exemplaar vinden dan is degene die de ander gevonden heeft en penetreert het mannetje. Het ontvangende exemplaar wordt dan het vrouwtje. 2 |
Larvale fase | : | in het voorjaar en de zomer komen de nauplii vrij |
Nauplius fase | : | vrijzwemmend, lijkt dan nog erg op andere kreeftachtige larven. 2 |
Beschrijving | : | vrij levend 3 |
Cypris fase | : | Bij het kiezen van een vaste ondergrond worden ze geleidt door een geurstof van andere pokken zodat ze zich vestigen in de nabijheid van anderen zodat geslachtelijke voortplanting mogelijk is. 2 |
Vrijzwemmend | : | ja 4 |
Kop | : | ja 4 |
Segment 2 | : | ja 4 |
Antennula | : | ja 4 |
Aantal | : | 2 4 |
Beschrijving | : | Worden in deze fase gebruikt om een substraat te vinden. Bij een geschikt substraat hechten de antennula zich aan het substraat. 4 |
Thorax | : | ja 4 |
Zwempoten | : | ja 4 |
Aantal | : | 12 4 |
Beschrijving | : | vrij levend 3 |
Juveniele fase | : | zetten zich van april tot september vast |
Volwassen fase | : | Vastzittend aan een ondergrond 5 |
Literatuur | : |
|
Bronnen | : |