SynoniemenAndere namen die je in de literatuur tegen kan komen | : | Japanse knotszakpijp |
Hoogte | : | ≤200 mm; |
Beschrijving | : | meestal tot 120 mm |
Breedte | : | ≤40 mm |
Lichaam | : | 1 |
Vorm | : | knotsvormig; breed van boven en naar onder smal toelopend |
Kleur | : | geel tot donkerbruin |
Structuur | : | rimpelig met bruinige wratten; het oppervlak wordt vaak bedekt door andere soorten |
Zak | : | is een taaie huls die ook wel mantel genoemd wordt 1 |
Dikte | : | dikwandig 1 |
Materiaal | : | cellulose 1 |
MondIngang voor voedingsstoffen, ook bekend als instroomopening. | : | ja |
Locatie | : | boven op de top |
Vorm | : | siphoon |
Kleur | : | binnenkant voorzien van 4 paars bruine banden lengtestrepen, vaak afgewissel met 4 wat lichter gekleurde strepen |
Steel | : | klein; kan soms uitlopen tot een hechtoppervlak van 2,5 cm doorsnede; jonge exemplaren (tot 3 cm) hebben geen steel |
Geslachtsorganen | : | ja |
Beschrijving | : | hermafrodiet; mannelijke en vrouwelijke gonads worden geslachtsrijp op een ander moment en is dus niet zelfbevruchtend |
Anaalopening | : | ja |
Locatie | : | staat op ongeveer een kwart van de lichaamslengte |
Vorm | : | Siphoon |
Kleur | : | binnenkant voorzien van 4 paars bruine lengtestrepen, vaak afgewissel met 4 wat lichter gekleurde strepen |
Voedsel | : | plankton |
Filtratie snelheid | : | pompt actief zijn eigen waterstroom rond en kan daardoor makkelijk overleven in gebieden met weinig stroming |
Vijand | : | wordt in Korea gegeten door de mens in een soep (mideodeok); larven worden gegeten door vissen en sommige slakken; geen verdere vijanden bekend van volwassen dieren |
Kolonie | : | ja |
Dichtheid | : | solitaire soort; kan tot 1000 exemplaren per m2 bereiken |
Habitat | : | in ondiep water op een harde ondergrond of op grote bruinwieren; kan goed tegen lage zoutgehaltes |
Diepte | : | ≤25 m |
Saleniteit | : | ≥10 ppm |
Temperatuur | : | -2-23 °C |
Verspreiding | : | oorspronkelijk afkomstig uit Japan, Korea, China en de oostkust van Rusland; in 1953 voor het eerst bij Plymouth (Zuid-Engeland) gezien; in de zeventiger jaren verspreid over West-Europa; sinds 1974 in de Waddenzee; vanaf 1981 ook aan zowel de oostkust als de westkust van Noord-Amerika gevonden; ook in Australië is hij ingevoerd |
Exoot | : | ja |
Paaitijd | : | tussen het voorjaar en de herfst |
Bevruchtingswijze | : | eieren en sperma worden vrijgelaten in het water |
Temperatuur | : | ≥15 °C |
Saleniteit | : | ≥25 ppm |
Larvale fase | : | 1-2 dagen |
Juveniele fase | : | 3-10 maanden |
Levensverwachting | : | 1-3 jaar |
Websites | : | |
Bronnen | : |