Lengte | : | ≤10 cm1 |
Thallus | : | ja |
Beschrijving | : | 1 rij cellen in doorsnede (monosifoon)1 |
Tetrasporen | : | ja2 |
Beschrijving | : | Door meiose wordt in de tetrasporofytische (diploïde) fase tetrasporen gevormd. Na de meiose ontstaan er 4 sporen die te verdelen zijn in 3 soorten: kruisvormig, zonaat en tetraëdrisch2 |
Vertakking | : | ja |
Type | : | veervormig; regelmatig1 |
Beschrijving | : | 1 zijtak per cel3 |
Zijtakken | : | spoelvormig met een punt1 |
Filamenten | : | ja |
Schorscellen | : | ja |
Beschrijving | : | Kan bij oudere delen aanwezig zijn1 |
Cellen | : | ja |
Vorm | : | Cilindrisch of ingesnoerd (in het midden); 1-3 zo lang als breed1 |
Diameter | : | ≤500 µm1 |
Beschrijving | : | Maximale maat geldt voor de hoofdas, de top cellen zijn maximaal 25 µm in doorsnede1 |
Kernen | : | 3 |
Chloroplast | : | ja2 |
Chlorofyl a | : | ja2 |
Phycoerythrin | : | ja2 |
Phycocyanin | : | ja2 |
Bronnen | : |