Lijkt op | : | Kan verward worden met de Smelt en de Noordse zandspiering. De Smelt heeft aan beide kanten van de bek een donkere vlek. De borstvinnen reiken bij de Zandspiering tot achter de voorzijde van de rugvin en de bek kan verder worden uitgeschoven dan bij de Smelt. De Noordse zandspiering heeft meer vinstralen (56-63) in de rugvin, de buikschubben vormen geen regelmatig V-patroon en er zijn geen schubben op de basis van de staartvinlobben | ||||
Lengte | : | 200 mm | ||||
MondIngang voor voedingsstoffen, ook bekend als instroomopening. | : | ja 1 | ||||
Vorm | : | bovenstandig | ||||
Kaken | : | ja 1 | ||||
Ademhalingsorgaan | : | ja 2 | ||||
Kieuwen | : | ja 2 | ||||
Vorm | : | Draadvormig 2 | ||||
Opening | : | 1 opening afgedekt met een kieuwdeksel 2 | ||||
Vinnen | : | ja | ||||
RugvinVin(nen) op de rug, kunnen er afhankelijk van de soort 1,2 of 3 zijn. | : | ja | ||||
Beschrijving | : | met een gestraald uiterlijk 3 | ||||
Vinstralen | : | 49-58 | ||||
Aantal | : | 1 | ||||
StaartvinDe achterste vin waarme het dier zichzelf voortbeweegt | : | ja 4 | ||||
Symmetrisch | : | ja 4 | ||||
Beschrijving | : | met een gestraald uiterlijk 3 | ||||
AnaalvinVin aan de buikkant van de vis achter de anus, dichtst bij de staartvin; kunnen er 1 of 2 zijn, afhankelijk van de soort. | : | ja | ||||
Aantal | : | 1 | ||||
Vinstralen | : | 24-32 | ||||
Gepaarde vinnenGepaarde vinnen zijn vinnen waarvan er 2 zijn, zoals de buikvinnen en borstvinnen. | : | ja 2 | ||||
EndoskeletEen versteviging in het lichaam dat niet direct vanaf de buitenkant zichtbaar is | : | ja | ||||
Graten | : | ja | ||||
Ruggegraat | : | ja | ||||
Wervels | : | ja | ||||
Aantal | : | 60-68 | ||||
Voedsel | : | dierlijk plankton, wormen, kreeftachtigen, vislarven | ||||
Vijand | : | zalm, kabeljauw, makreel, heilbot, in de Noordzee gevangen door de mens voor de vismeelindustrie | ||||
Habitat | : | gematigde kustwateren; komt voor in zowel zout- als brakwater; zandgrond, overdag meestal ingegraven, 's nachts actief in kleine scholen | ||||
Diepte | : | 0-20 m | ||||
Verspreiding | : | noordoosten van de Atlantische Oceaan en de Middellandse Zee | ||||
Eieren | : | ja | ||||
Aantal | : | 3.800-22.000 | ||||
Lengte | : | 0,7-1,0 mm | ||||
Vorm | : | ovaal | ||||
Beschrijving | : | in kleine hoopjes | ||||
Embryonale fase | : | bij geboorte 4-8mm; pelagisch | ||||
Groei | : |
| ||||
Levensverwachting | : | 7 jaar | ||||
Bronnen | : |