EtymologieHerkomst van de naam | : | Campus is gebogen en Hippos is paard |
Lengte | : | 15 cm |
Lichaam | : | slank; zijdelings afgeplat; buik bol; met slechts enkele aanhangsels |
Kleur | : | van geel/oranje-achtig tot verschillende bruin- en grijstinten |
Bedekking | : | harde beenplaten huid |
Schubben | : | nee |
KopHet deel van het dier dat het voedselinname-orgaan bevat. Daarnaast zijn er ook vaak zintuigen aanwezig voor zien, proeven, ruiken en voelen. De voorvoegsels cephal- en cephalo- betekenen hoofd van het Grieks kef&aecute;li. | : | ja |
Beschrijving | : | loodrecht op de lengte-as van het lichaam; |
MondIngang voor voedingsstoffen, ook bekend als instroomopening. | : | ja |
Beschrijving | : | eindstandig; klein; iets opgewipt; tot maximaal 1/3 van de koplengte |
Vorm | : | Buisvormig 1 |
Kaken | : | ja 2 |
Tanden | : | nee |
Sensoren | : | ja |
Licht | : | ja |
Ogen | : | ja |
Beschrijving | : | diameter ongeveer even groot als de halve snuitlengte; bewegen onafhankelijk van elkaar |
Ademhalingsorgaan | : | ja 3 |
Kieuwen | : | ja 3 |
Vorm | : | Draadvormig 3 |
Opening | : | 1 opening afgedekt met een kieuwdeksel 3 |
Vinnen | : | ja 4 |
RugvinVin(nen) op de rug, kunnen er afhankelijk van de soort 1,2 of 3 zijn. | : | ja 5 |
Beschrijving | : | met een gestraald uiterlijk 5 |
StaartvinDe achterste vin waarme het dier zichzelf voortbeweegt | : | ja 4 |
Symmetrisch | : | ja 4 |
Beschrijving | : | gebogen; wordt als grijporgaan gebruikt |
Gepaarde vinnenGepaarde vinnen zijn vinnen waarvan er 2 zijn, zoals de buikvinnen en borstvinnen. | : | ja 3 |
BuikvinVinnen op de buik voor de anus. | : | nee |
EndoskeletEen versteviging in het lichaam dat niet direct vanaf de buitenkant zichtbaar is | : | ja |
Graten | : | ja |
Ruggegraat | : | ja 6 |
ExoskeletEen versteviging van het lichaam aan de buitenkant en direct zichtbaar | : | ja |
Beenringen | : | ja |
Beschrijving | : | geknobbeld |
Maag | : | nee |
Voedsel | : | kleine kreeftachtigen en vislarven |
Eetgewoonte | : | zuigt de prooi naar binnen met zijn snuit; moet bijna bij voortduring eten om voldoende voedsel binnen te krijgen |
Vijand | : | grote kreeftachtigen, krabben |
Habitat | : | in ondiepe kustwateren tussen zeegrasvelden, wieren, hydroidpoliepen en ook geweisponsen; hecht zich met de staart aan voornoemde planten en dieren; sterk territorium gebonden en honk vast; |
Verspreiding | : | In Nederland voornamelijk Oosterschelde en Waddenzee, maar ook lang de Noordzeekust. De Nederlandse kust vormt het noordelijkste deel van het verspreidingsgebied. |
Voortbeweging | : | zwemt vertikaal gebruikmakend van de rugvin |
Voortplanting | : | Voorafgaand aan de paring vindt er een uitgebreidde paringsdans plaats waarbij de kleuren soms veranderen. Bij de paring grijpen beide staarten in elkaar. Zeepaardjes zijn vaak monogaam. |
Paaitijd | : | van april tot oktober |
Bevruchtingswijze | : | vrouwtje legt de eieren in de broedbuidel van het mannetje, waar het mannetje ze bevrucht |
Geboorte | : | tussen mei en augustus; worden in de broedbuidel beschermd tot ze zelfstandig kunnen leven |
Websites | : | |
Foto verantwoording | : | Zeepaartje gevonden op het strand van Bergen aan Zee januari 2019 gevonden en gefotografeerd door Rien de Ruijter |
Bronnen | : |