De Helgoländer Bucht laat zich het makkelijkst beschrijven als het gebied tussen Sankt Peter-Ording (schiereiland Eiderstedt), Helgoland en Schillig. Het omvat de estuaria van de Wezer, de Elbe en de Eider en ligt tussen de noordelijke en zuidelijke Waddenzee. Voor een beschrijving met Deutsche gründlichkeit zie de Wikipedia pagina over de Helgoländer_Bucht.
De Eider, Elbe en Weser, die de grote hoeveelheden smeltwater uit het zuiden na de laatste ijstijd afvoerden hebben ervoor gezorgt dat veel sediment is weggespoeld. De bodem ligt gemiddeld zo'n tien meter dieper dan naar het noorden toe. Zuidwestelijk van Helgoland ligt het Helgoländer Becken met een diepte van zelfs 56 meter. De huidige water verplaatsingen in dit gebied gaan dan vaak ook door diepere geulen en met meer geweld. De sedimenten zijn ook jonger dan in het noorden en landaanwinning is stabieler en wordt minder snel weer aan de zee prijsgegeven.
Zandbanken verplaatsen zich oostwaarts naar de kust, soms met enkele meters per jaar. Als ze daarbij een diepe geul passeren kan het zijn dat een zandbank volledig verdwijnt. Momenteel ligt er oostelijk van Helgoland een zandplaat met de naam Düne, dichter bij de kust kent het gebied nog een aantal eilanden of zandplaten, te weten Trischen, Neuwerk, Nigerhörn, Scharhörn, Mellum en Minsener Oog.
Bronnen: