Overzicht | |
Beschrijving | Grote, dikschalige schelp. De exemplaren die op het strand gevonden worden zijn vaak sterk verweerd, zodat de ribben dan bijna niet te zien zijn. |
Vindplaatsen | Dankt zijn naam aan de vindplaats de Zwinstreek, verder West Zeeuws-Vlaamse (Cadzand) stranden en het oostelijk deel van de West-Vlaamse kust maar soms ook daarbuiten, zoals in het Sloegebied, Schouwen en de Maasvlakte. |
Tijdvak | Eoceen, uitgestorven, alleen nog fosiel |
Etymologie | De geslachtsnaam Venericor betekent: Hart van Venus. De soortnaam Planicosta betekent: Vlakke ribben |
Synoniemen | Cardita planicosta (Van Regteren Altena, 1937), Megacardita planicosta (Janssen et al., 1972) |
| |
De Schelp | |
Dikte | dik |
Gelijkzijdig | nee |
Gelijkkleppig | ja |
Apex | gebogen |
Periostracum | |
Ostracum | |
Haakse sculptuur | 25-32 radiale ribben worden bij toenemende leeftijd geleidelijk minder scherp en vlakken af, waardoor ze steeds lager en breder worden. |
Slot | |
Sluitspieren | |
| |
Het Weekdier | |
Radula | |
Spieren | |
Voortplantingsorganen | |
| |
Het leven | |
Habitat | noordwest-Europa en Noord-Amerika |
| |