Overzicht | |
Tijdvak | Mioceen |
Bijzonderheden | Tellinidae hebben het zuurstof dragend pigment, hemoglobine, in hun zenuwen en klep spieren. De myoglobine vorm van dit pigment dat in de spieren zit zorgt voor de helder rode kleur. |
De Schelp | |
Basis vorm | langgerekt |
Hoogte | 14 mm |
Lengte | 25 mm |
Semidiameter | 8 |
Dikte | weinig of niet doorschijnend |
Bovenrand | driehoekig, achter de top een kleine concave inzinking |
Voorrand | afgerond, dikwijls gapend |
Achterrand | spitser, dikwijls gapend |
Apex | ver achter het midden |
Periostracum | |
Ostracum | |
Ostracum kleur | wit, geelachtig of licht-rose met talrijke rose kleur stralen en banden |
Ostracum structuur | weinig glanzend |
Parallelle sculptuur | gestreept tot geribd, duidelijker naar de vrije rand toe |
Haakse sculptuur | L: van de top naar het achtereinde een groeve R: van de top naar het achtereinde een richel |
Kiel | van de top naar de achterrand bij vele soorten zwak |
Binnenkant kleur | wit met doorschemerende kleurtekening |
Binnenkant structuur | glanzend |
Slot | |
Ligament | kort, stevig, uitwendig |
Tensilium vorm | parivinculair |
Tensilium plek | opisthodeet |
Slotplaat | smal |
Cardinale tanden | 2 |
Voorste cardinale tanden | L: gegroefd |
Achterste cardinale tanden | R: gegroefd |
Laterale tanden | L: 2 R: 1 |
Voorste laterale tanden | L: 1 R: 0 L: 1 |
Achterste laterale tanden | L: 1 R: 1 L: 1 R: 1 |
Mantellijn | valt samen met de mantelbocht |
Mantelbocht | zeer diep tot bijna aan de voorste sluitspier |
Sluitspieren | |
Het Weekdier | |
Siphonen | 2 |
Voet vorm | groot |
Byssus | nee |
Radula | |
Spieren | |
Voortplantingsorganen | |
Het leven | |
Habitat | zand of slik, sommige in de getijdenzone, andere in dieper water, tot zelfs in de diepzee |
Verspreiding | Oostzijde van de Noord-Atlantische Oceaan van Schotland tot aan de Azoren. Ook in de Middellandse Zee en Zwarte Zee |
Bronnen | |
Literatuur |
|