Overzicht | |
Tijdvak | vanaf Plioceen |
De Schelp | |
Basis vorm | duidelijk driehoekig of ovaal |
Hoogte | 40 mm |
Lengte | 55 mm |
Semidiameter | 22 |
Dikte | Stevig, meestal ondoorschijnend |
Bovenrand | driehoekig |
Onderrand | rond |
Voorrand | rond |
Achterrand | rond |
Gelijkzijdig | ja |
Gelijkkleppig | ja |
Umbo | orthogyr |
Apex | in het midden |
Periostracum | |
Periostracum dikte | gewoonlijk niet resistant |
Periostracum kleur | grijsgeel |
Periostracum structuur | vezelig |
Ostracum | |
Ostracum kleur | crèmewit of grijswit |
Ostracum structuur | zacht glanzend |
Parallelle sculptuur | fijne lijntjes, groeilijnen |
Lunula | waaiervormig gegroefd |
Area | waaiervormig gegroefd |
Binnenkant kleur | melkwit |
Binnenkant structuur | glanzend |
Umbonale holte | tamelijk gewelfd |
Slot | |
Ligament | gedeeltelijk inwendig, gedeeltelijk uitwendig, geen kalklijst tussen uitwendig ligament en chondrofoor |
Resiliumveld | holte is breed en neemt meer dan de helft van het centrale slotgedeelte in |
Chondrofoor | scherp omschreven |
Slotplaat | breed, met duidelijke uitbochting bij de laterale tanden en de chondrofoor |
Slot-type | heterodont |
Cardinale tanden | R: 2; die elkaar aan de toppen raken L: 1; in het midden tot een driehoekig dakje gebogen, reikt tot aan de onderrand van de slotplaat L: vergroeid tot een omgekeerde V-vorm |
Laterale tanden | duidelijk ontwikkeld R: 4 L: 2 |
Voorste laterale tanden | R: 2; lang lijstvormig, dwars gegroefd in de naar elkaar toegekeerde zijden L: 1; lang lijstvormig, gegroefd aan de bovenzijde |
Achterste laterale tanden | R: 2; lang lijstvormig, dwars gegroefd in de naar elkaar toegekeerde zijden L: 1; lang lijstvormig, gegroefd aan de bovenzijde |
Mantellijn | kleinere mantellijn dan de grote strandschelp |
Mantelbocht | als een tongetje, ongeveer 2x zo lang als achterste sluitspierindruksel |
Sluitspieren | |
Sluitspierindruksels | 2 |
Voorste sluitspierindruksel | binnenrand is zwak S-vormig |
Achterste sluitspierindruksel | driehoekig |
Het Weekdier | |
Siphonen | Vergroeid |
Voet vorm | vrij lang, spits toelopend |
Voet kleur | wit |
Byssus | nee |
Radula | |
Kieuwen | twee paar kieuwen |
Spieren | |
Voortplantingsorganen | |
Het leven | |
Habitat | van 10-87 meter in zand en tussen schelpengruis soms in zeer grote aantallen bijeen. |
Verspreiding | Van Noord-Noorwegen en Zuid-IJsland tot aan de Middellandse Zee. Niet in de Oostzee. |
Bronnen | |
Literatuur |
|