Bijzonderheden | : | De schelpen kunnen over het zand rollen zonder dat het weekdier beschadigd raakt. 1 |
Lengte | : | 13 mm |
ExoskeletEen versteviging van het lichaam aan de buitenkant en direct zichtbaar | : | ja 2 |
Schelp | : | ja 3 |
Vorm | : | scheef ovaal |
Tweekleppig | : | ja 2 |
GelijkkleppigBij tweekleppigen of de linker- en de rechterklep min of meer gelijk zijn | : | ja 1 |
DikteDikte van het schelp materiaal | : | sterk 1 |
SymmetrischLigt de apex in het midden van de schelp | : | nee |
ApexHet eerst gevormde deel van de schelp (top). | : | ver voor de middelijn |
UmboDe top en het gewelfde deel van de schelp die daarop volgt bij tweekleppigen. | : | prominent 1 |
Onderrand | : | gecrenuleerd door de ribben |
Groeilijnen | : | duidelijk |
Periostracum | : | ja |
Dikte | : | dik |
Kleur | : | bruin |
Structuur | : | ruw |
Ostracum | : | ja |
Kleur | : | geelwit |
RibbenEen structuur die dwars staat op de groeilijnen/ groeirichting | : | ja 3 |
Aantal | : | ≤22 |
Vorm | : | breed |
Structuur | : | stekels op jonge exemplaren |
GroefDe groef is de ruimte tussen de ribben | : | V-vormig 3 |
Breedte | : | smal 3 |
LunulaBij tweekleppigen een veldje voor de umbo dat min of meer duidelijk begrensd is. Ook bekend als maantje. | : | ovaal, glad |
TandenDe tanden zorgen ervoor dat de twee kleppen netjes op elkaar sluiten:
| : | heterodont 1 |
CardinaalDe cardinale tanden liggen direct onder de top en zijn vaak wat kort en stomp. | : | ja 1 |
Aantal | : | 2 1 |
Beschrijving | : | smal |
LateraalDe laterale tanden liggen wat verder verwijderd vanaf de top en zijn vaak wat langer gerekt. | : | ja |
Rechts voor | : | ja |
Aantal | : | 2 |
Beschrijving | : | de hoogste gelegen tand erg smal |
Rechts achter | : | ja |
Aantal | : | 1 |
Links voor | : | ja |
Aantal | : | 1 |
Beschrijving | : | duidelijker dan de achterste |
Links achter | : | ja |
Aantal | : | 1 |
HypostracumDe binnenste van de drie lagen (niet altijd aanwezig) ook wel parelmoerlaag genoemd. Deze laag is opgebouwd uit koolzure kalk die is afgezet in zeer dunne bladvormige kristallen. Wordt gemaakt door de gehele mantel. | : | nee 4 |
Sluitspierindruksels | : | ja 1 |
Aantal | : | 2 1 |
Beschrijving | : | even groot 1 |
Mantellijn | : | ja 1 |
Mantelbocht | : | nee 1 |
Lichaam | : | ja 1 |
Mantel | : | ja 2 |
Voet | : | ja |
Beschrijving | : | ontwikkeld 1 |
Vorm | : | groot, lang en cylindrisch |
Siphonen | : | ja 1 |
Beschrijving | : | lang |
Ademhalingsorgaan | : | ja |
Kieuwen | : | ja |
Type
| : | Eulamellibranchia 1 |
Beschrijving | : | lang en terug gevouwen |
Habitat | : | zand, gravel of modder van laag in de eblijn tot ondiep sublitoraal, vaak ook in riviermondingen |
Verspreiding | : | Van Noorwegen tot de Middellandse Zee en de Zwarte Zee |
Bronnen | : |