Overzicht | |
Vindplaatsen | Meestal vind je blauwe of goudbruin verkleurde fosielle exemplaren. Verse spoelen zelden aan. |
Tijdvak | vanaf Plioceen |
De Schelp | |
Basis vorm | wordt gevormd door de ondergrond waarop hij gehecht zit |
Hoogte | 60 mm |
Lengte | 60 mm |
Dikte | L: dun R: zeer dun |
Convexiteit | L: bol R: plat |
Gelijkzijdig | ja |
Gelijkkleppig | nee |
Apex | bijna niet te onderscheiden, zeer stomp, steekt meestal niet uit |
Periostracum | |
Ostracum | |
Ostracum kleur | Lichtgeel tot donkerpaars, aan de binnenzijde vaak sterk glanzend |
Ostracum structuur | dof |
Parallelle sculptuur | golvend L: onregelmatig gegolfd, geribd, of met schubbige sculptuur |
Haakse sculptuur | golvend, ruw geschubd |
Area | smal |
Hypostracum | parelmoer |
Binnenkant structuur | glanzend, behalve het veld waar ook de 3 indruksels (byssus en spier) te vinden zijn. |
Slot | |
Ligament | inwendig |
Tensilium vorm | kort |
Cardinale tanden | 0 |
Laterale tanden | 0 |
Siphonretractor-indruksels | 0 |
Sluitspieren | |
Sluitspierindruksels | 3 gladde, ronde indruksels op een mat wit veld. |
Voorste sluitspierindruksel | L: 2, klein R: 1, klein |
Achterste sluitspierindruksel | 0 |
Voetprotractor-indruksels | 0 |
Voetretractor-indruksels | 0 |
Byssusopening | in de rechterklep, driehoekig ovaal |
Byssus indrukken | L: 1, groot, dichtst bij het ligament R: 0 |
Het Weekdier | |
Mantelrand | niet gesloten |
Siphonen | nee |
Voet vorm | rudimentair |
Byssus | ja |
Byssusklier | produceert talrijke lamellen, die door versmelting en verkalking de zee stevige byssus, het ossiculum, vormen |
Radula | |
Kieuwen | Kieuw bestaat uit een dubbele plaat aan elke zijde van het lichaam |
Spieren | |
Voortplantingsorganen | |
Het leven | |
Bevruchting | voorjaar |
Larvale fase | kort vrijzwemmend, schelpje vanaf het begin ongelijke helften, taxodontslot, met 4 tandjes aan weerszijden van de apex, de larvale rechter klep incisura. |
Groei | Kort voor het einde van de pelagische fase wordt aan de basis van de rechterklep een flauwe bocht zichtbaar. Nadat enkele byssusdraden gesponnen zijn groiet de klep in achterwaardse en basaalwaartse richting. De byssusdraden groeien uit tot de prop waarmee het dier zicht hecht op substraat en de schelp zal uiteindelijk de gehele prop omsluiten. |
Habitat | Alle wereldzeeën, in de getijden zone en diep water. |
Bronnen | |
Literatuur |
|
Websites | |