Overzicht | |
Beschrijving | Een schelpje van nog geen 2 cm, maar duidelijk herkenbaar aan zijn vorm en de fijne ribbels. |
Vindplaatsen | Niet zelden in gruisbanken langs de gehele kust. In grote aantallen te vinden aan de Noordzee kust van Zeeland. |
Bijzonderheden | Op 5 januari 2008 vonden we 25 stuks bij West-Kapelle. |
De Schelp | |
Hoogte | 9 mm |
Lengte | 18 mm |
Bovenrand | recht |
Onderrand | zeer flauwe inbochting, gecrenuleerd |
Voorrand | rond |
Achterrand | schuin recht |
Commissuur | plat |
Gelijkzijdig | nee |
Gelijkkleppig | ja |
Umbo | orthogyr |
Apex | naar de voorkant |
Periostracum | |
Periostracum kleur | bruin |
Periostracum structuur | vezelig |
Ostracum | |
Ostracum kleur | melkwit tot geel |
Haakse sculptuur | ribben vormen een traliewerk met concentrische sculptuur |
Binnenkant kleur | geelwit met in het midden een doffe witte vlek, dof glanzend |
Slot | |
Ligament | inwendig |
Nymf | in een dwarsgegroefde ligament-area onder de top |
Resiliumveld | recht |
Slot-type | taxodont |
Cardinale tanden | 30-38, elke tand is fijn geribbeld (loep 20x) |
Laterale tanden | 0 |
Mantellijn | volgt de schelp vorm |
Mantelbocht | nee |
Sluitspieren | |
Sluitspierindruksels | 2 |
Voorste sluitspierindruksel | gelijk aan achterste |
Achterste sluitspierindruksel | gelijk aan voorste |
Het Weekdier | |
Mantelrand | hebben op de mantelrand enkele afwijkende cellen die doen denken aan ogen |
Byssus vorm | kort, krachtig. Kunnen door het dier losgemaakt worden, waardoor het kan kruipen |
Radula | |
Spieren | |
Voortplantingsorganen | |
Het leven | |
Bronnen | |
Literatuur |
|