Lengte | : | 35 mm |
Hoogte | : | 18 mm |
ExoskeletEen versteviging van het lichaam aan de buitenkant en direct zichtbaar | : | ja 1 |
Schelp | : | ja 1 |
Vorm | : | langwerpig ovaal 2 |
Tweekleppig | : | ja 1 |
GelijkkleppigBij tweekleppigen of de linker- en de rechterklep min of meer gelijk zijn | : | ja 3 |
DikteDikte van het schelp materiaal | : | dun, breekbaar 4 |
SemidiameterCommissuurvlak tot grootste bolling | : | 15 mm |
ApexHet eerst gevormde deel van de schelp (top). | : | voor het midden 5 |
Bovenrand | : | voor en over de apex naar buiten omgeslagen, maar niet, of slechts weinig, met de buitenzijde vergroeid. Zonder dwarssepten. Bij de umbo is de omgeslagen rand plat en knobbelig. 4 |
VoorrandBij tweekleppigen de zijrand waar de sipho's niet uitkomen | : | sterk gapend, met vingerachtige punt 4 |
AchterrandBij tweekleppigen de zijde waar de sipho's uitkomen | : | gapend 4 |
Onderrand | : | golvend |
Periostracum | : | ja 5 |
Kleur | : | grauwbruin 4 |
Structuur | : | vezelig 5 |
Ostracum | : | ja 5 |
Kleur | : | grijsachtig tot licht vleeskleurig, effen 4 |
Structuur | : | weinig of geen glans 5 |
ParallelDe structuur parallel aan de groeilijnen | : | gestreept tot geribd 4 |
HaaksDe structuur haaks op de groeilijnen | : | ribben, op het voorste deel sterk ontwikkeld 4 |
RibbenEen structuur die dwars staat op de groeilijnen/ groeirichting | : | ja 6 |
Stekels | : | op het kruispunt van de ribben scherpe, schubvormige stekels 4 |
dt>alivinculair | : | help_Sluitspierindruksels 2 |
TandenDe tanden zorgen ervoor dat de twee kleppen netjes op elkaar sluiten:
| : | Anodont 6 |
CardinaalDe cardinale tanden liggen direct onder de top en zijn vaak wat kort en stomp. | : | ja 3 |
LateraalDe laterale tanden liggen wat verder verwijderd vanaf de top en zijn vaak wat langer gerekt. | : | ja 3 |
HypostracumDe binnenste van de drie lagen (niet altijd aanwezig) ook wel parelmoerlaag genoemd. Deze laag is opgebouwd uit koolzure kalk die is afgezet in zeer dunne bladvormige kristallen. Wordt gemaakt door de gehele mantel. | : | nee 3 |
Binnenzijde | : | 5 |
Kleur | : | wit 5 |
Structuur | : | porseleinachtig 5 |
Umbonale holte | : | tamelijk sterk gewelfd 5 |
ApofyseEen steunplek voor de ingewanden en een deel van de voetspieren; komt vanuit de umbonale holte als een steel naar buiten (er is ook Exoskelet Apophysen) | : | een verbrede, gekromde, iets lepelvormige, tand, ontspringend aan de dorsale rand, diep in de kromming van de umbo 5 |
Sluitspierindruksels | : | ja 2 |
TypeVolgende types worden onderscheiden:
| : | Trimyaar 2 |
Aantal | : | 3 2 |
Voorste | : | hecht vast op de omgeslagen rand, buiten de schelp, deze verbinding vervangt het ligament. door de spier aan te trekken sluit niet de schelp zich, maar gaat juist open 4 |
Locatie | : | uitwendig, op de omgeslagen rand 5 |
Middelste | : | ja 2 |
Locatie | : | Is te vinden net onder de mantelbocht, de mantellijn is daar vervormd tot een veldje 2 |
Beschrijving | : | Is ook bekend als de 'accessorische sluispier' 2 |
Achterste | : | ja 5 |
Locatie | : | inwendig 5 |
Voetprotractorindruksel | : | ja 5 |
Locatie | : | op de apofyse 5 |
Voetretractorindruksel | : | ja 5 |
Locatie | : | op de apofuse 5 |
Mantellijn | : | ja 5 |
Mantelbocht | : | diep 5 |
Accessoirische schelpstukken | : | ja 2 |
ProtoplaxEen schelp stuk, enkelvoudig of gepaard, aan de boven-voorzijde van de schelp. Het bedekt gedeeltelijk de boven-voorzijde om het gat te sluiten tussen de kleppen. | : | ja |
Lichaam | : | ja 1 |
Mantel | : | ja 1 |
Voet | : | ja 5 |
Vorm | : | gespierd 5 |
Byssusklier | : | nee 5 |
Siphonen | : | ja 5 |
Aantal | : | 2 5 |
Beschrijving | : | door een gemeenschappelijke mantelbuis omgeven, slechts de uiteinden zijn vrij 5 |
Ademhalingsorgaan | : | ja 3 |
Kieuwen | : | ja 3 |
Type
| : | Lamellibranch 3 |
Habitat | : | zoutwater; borend in veen |
Verspreiding | : | Engelse, Franse en Marokkaanse kust 4 |
Bevruchting | : | zomer en het begin van de herfst 4 |
Embryonale fase | : | krijgt op zeer jeugdige leeftijd al de volwassen vorm 4 |
Bronnen | : |
|