Gouden tapijtschelp
- Biota - Animalia - Mollusca - Bivalvia - Autobranchia - Heteroconchia - Euheterodonta - Imparidentia - Venerida - Veneroidea - Veneridae - Tapetinae - PolititapesExoskeletEen versteviging van het lichaam aan de buitenkant en direct zichtbaar | : | ja 1 |
| Schelp | : | ja 1 |
| Vorm | : | ovaal |
| Tweekleppig | : | ja 1 |
| GelijkkleppigBij tweekleppigen of de linker- en de rechterklep min of meer gelijk zijn | : | ja 2 |
| HoogteDe maat van top tot onderrand | : | 40 mm |
| LengteVan apex tot opening, voornamelijk bij stoottanden | : | 30 mm |
| SemidiameterCommissuurvlak tot grootste bolling | : | 18 mm |
| SymmetrischLigt de apex in het midden van de schelp | : | nee 2 |
| Umbo
| : | Buigt naar voren (prosogyr) 2 |
| PeriostracumHet periostracum is in het Nederlands bekend als de opperhuid. Het is de buitenste laag van de schelp, opgebouwd uit conchioline vermengd met kalk, en beschermt de schelp tegen de inwerking van (zee)water en zuren. | : | ja 3 |
| Dikte | : | zeer fijn 3 |
| Structuur | : | iets vezelig |
| OstracumHet ostracum is de tweede laag van de schelp. Deze laag, ook wel prismalaag of porseleinlaag genoemd, bestaat uit calciet, of uit calciet en argoniet, wat voornamelijk bestaat uit calciumcarbonaat. Het zijn kleine primatische kristalletjes die loodrecht staan op de buitenste laag en dan prismalaag heet of als gekruiste lamellen en dan porceleinlaag heet. In beide gevallen hebben we het nog steeds over het ostracum. | : | ja 2 |
| Kleur | : | geelgrijs, met bruine en grijze zigzag-, of vlammen-, of blokjestekening |
| Structuur | : | iets glanzend |
| ParallelDe structuur parallel aan de groeilijnen | : | talrijke, dunne, concentrische richels 3 |
| HaaksDe structuur haaks op de groeilijnen | : | niet aanwezig of slechts zeer fijn 3 |
| RichelsEen structuur die parallel loopt aan de roeilijnen/ groeirichting | : | ja 2 |
| LunulaBij tweekleppigen een veldje voor de umbo dat min of meer duidelijk begrensd is. Ook bekend als maantje. | : | ja 2 |
| Beschrijving | : | duidelijk 2 |
| AreolaBij sommige tweekleppigen te onderscheiden omzooming van de lunula | : | duidelijk 2 |
| AreaEscutcheon of rugveld; Een min of meer duidelijk begrensd langwerpig veld achter de umbonen bij een deel van de tweekleppigen, naast en achter het uitwendig ligament. In het algemeen is het afwijkend van sculptuur van de rest van de schelp. | : | niet duidelijk, meer in kleur dan in sculptuur te onderscheiden |
| LigamentHet ligament zorgt ervoor dat de kleppen in rust toestand open staan. Door het gebruik van de sluitspieren kan het dier de kleppen sluiten. Het ligament is gemaakt van conchioline. Het ligament kan inwendig en/of uitwendig zijn. Het inwendige deel heet het resilium en is een prop concioline die de kleppen open drukt. Het uitwendige deel heet het tensilium en bestaat uit een band conchioline die de kleppen open trekt. Het tensilium bevindt zich nabij de apex van de schelp. | : | ja 2 |
| TensiliumHet uitwendige ligament dat als een band zichtbaar is en de schelpkleppen open trekt. | : | ja 2 |
| TandenDe tanden zorgen ervoor dat de twee kleppen netjes op elkaar sluiten:
| : | Heterodont 4 |
| CardinaalDe cardinale tanden liggen direct onder de top en zijn vaak wat kort en stomp. | : | ja 4 |
| Aantal | : | 3 |
| LateraalDe laterale tanden liggen wat verder verwijderd vanaf de top en zijn vaak wat langer gerekt. | : | ja |
| Beschrijving | : | zwak of niet ontwikkeld |
| HypostracumDe binnenste van de drie lagen (niet altijd aanwezig) ook wel parelmoerlaag genoemd. Deze laag is opgebouwd uit koolzure kalk die is afgezet in zeer dunne bladvormige kristallen. Wordt gemaakt door de gehele mantel. | : | nee 4 |
| Binnenzijde | : | 3 |
| Kleur | : | rose of goudgeel, vaak aan de randen met een paarse tint |
| Structuur | : | porseleinachtig glanzend |
| Umbonale holte | : | tamelijk gewelfd |
| Sluitspierindruksels | : | ja 2 |
| Aantal | : | 2 2 |
| Locatie | : | tamelijk hoog gelegen |
| Mantellijn | : | ja 2 |
| Beschrijving | : | mantellijn valt niet of nauwelijks samen met de onderrand van de mantelbocht 3 |
| Mantelbocht | : | ja 2 |
| Beschrijving | : | breed tongvormig, schuin opstijgend, ongeveer tot het midden reikend |
| Lichaam | : | ja 1 |
| Mantel | : | ja 1 |
| Ademhalingsorgaan | : | ja 4 |
| Kieuwen | : | ja 4 |
| Type
| : | Lamellibranch 4 |
| Habitat | ||
| Verspreiding | : | Zuidwest- en Zuid-Engeland en West-Frankrijk, noordelijker zeldzaam. Ook in de Middellandse Zee en de Zwarte Zee. |
| Literatuur | : |
|
| Bronnen | : |