Geruite tapijtschelp
Chequered carpet shell
Palaroude
Gekreuzte Teppichmuschel
- Biota - Animalia - Mollusca - Bivalvia - Autobranchia - Heteroconchia - Euheterodonta - Imparidentia - Venerida - Veneroidea - Veneridae - Tapetinae - Ruditapes

| Bijzonderheden | : | Kunnen ook aangetroffen worden in boorgangen van boormossels. Zij boren de gangen dus niet zelf. De vorm van de boorgangen heeft invloed op de vorm van de tapijtschelp. |
ExoskeletEen versteviging van het lichaam aan de buitenkant en direct zichtbaar | : | ja 1 |
| Schelp | : | ja 1 |
| Tweekleppig | : | ja 1 |
| GelijkkleppigBij tweekleppigen of de linker- en de rechterklep min of meer gelijk zijn | : | ja 2 |
| HoogteDe maat van top tot onderrand | : | 75 mm |
| LengteVan apex tot opening, voornamelijk bij stoottanden | : | 50 mm |
| SemidiameterCommissuurvlak tot grootste bolling | : | 25 mm |
| SymmetrischLigt de apex in het midden van de schelp | : | nee 2 |
| ApexHet eerst gevormde deel van de schelp (top). | : | voor het midden |
| Umbo
| : | Buigt naar voren (prosogyr) 2 |
| Bovenrand | : | bijna parallel met de onderrand |
| VoorrandBij tweekleppigen de zijrand waar de sipho's niet uitkomen | : | rond |
| AchterrandBij tweekleppigen de zijde waar de sipho's uitkomen | : | schuin afgeknot |
| Onderrand | : | langwerpig rond |
| OstracumHet ostracum is de tweede laag van de schelp. Deze laag, ook wel prismalaag of porseleinlaag genoemd, bestaat uit calciet, of uit calciet en argoniet, wat voornamelijk bestaat uit calciumcarbonaat. Het zijn kleine primatische kristalletjes die loodrecht staan op de buitenste laag en dan prismalaag heet of als gekruiste lamellen en dan porceleinlaag heet. In beide gevallen hebben we het nog steeds over het ostracum. | : | ja 2 |
| Kleur | : | Geelbruin tot grijsbruin, met vooral op de achterzijde vaak een geblokt vlekkenpatroon |
| Structuur | : | parallele en haakse structuur vormen een traliewerk, aan de achterkant overheerst de parallele structuur |
| RichelsEen structuur die parallel loopt aan de roeilijnen/ groeirichting | : | ja 2 |
| LunulaBij tweekleppigen een veldje voor de umbo dat min of meer duidelijk begrensd is. Ook bekend als maantje. | : | nee |
| Beschrijving | : | duidelijk 2 |
| AreolaBij sommige tweekleppigen te onderscheiden omzooming van de lunula | : | duidelijk 2 |
| AreaEscutcheon of rugveld; Een min of meer duidelijk begrensd langwerpig veld achter de umbonen bij een deel van de tweekleppigen, naast en achter het uitwendig ligament. In het algemeen is het afwijkend van sculptuur van de rest van de schelp. | : | duidelijk 2 |
| LigamentHet ligament zorgt ervoor dat de kleppen in rust toestand open staan. Door het gebruik van de sluitspieren kan het dier de kleppen sluiten. Het ligament is gemaakt van conchioline. Het ligament kan inwendig en/of uitwendig zijn. Het inwendige deel heet het resilium en is een prop concioline die de kleppen open drukt. Het uitwendige deel heet het tensilium en bestaat uit een band conchioline die de kleppen open trekt. Het tensilium bevindt zich nabij de apex van de schelp. | : | ja 2 |
| TensiliumHet uitwendige ligament dat als een band zichtbaar is en de schelpkleppen open trekt. | : | ja 2 |
| NymfGroeve waarin het tensilium aangehecht is | : | ingesloten |
| TandenDe tanden zorgen ervoor dat de twee kleppen netjes op elkaar sluiten:
| : | Heterodont 3 |
| CardinaalDe cardinale tanden liggen direct onder de top en zijn vaak wat kort en stomp. | : | ja 3 |
| Aantal | : | 3 |
| Beschrijving | : | de buitenste cardinale tanden onder de top vormen een hoek die groter is dan 90 graden |
| LateraalDe laterale tanden liggen wat verder verwijderd vanaf de top en zijn vaak wat langer gerekt. | : | nee |
| HypostracumDe binnenste van de drie lagen (niet altijd aanwezig) ook wel parelmoerlaag genoemd. Deze laag is opgebouwd uit koolzure kalk die is afgezet in zeer dunne bladvormige kristallen. Wordt gemaakt door de gehele mantel. | : | nee 3 |
| Binnenzijde | : | 4 |
| Kleur | : | wit, geelachtig of lichtrose, soms met paarse vlekken aan de achterzijde en het slot |
| Sluitspierindruksels | : | ja 2 |
| Aantal | : | 2 2 |
| Vorm | : | ongeveer even groot |
| Voorste | : | ja |
| Beschrijving | : | druppelvormig |
| Achterste | : | ja |
| Beschrijving | : | rond |
| Mantellijn | : | ja 2 |
| Mantelbocht | : | breed en stomp en valt deze nergens samen met de mantellijn 4 |
| Beschrijving | : | reikt niet tot aan het midden. Onderkant van de mantellijn en de mantelbocht vallen niet of nauwelijks samen en de bocht loopt schuin omhoog en is tongvormig toegespitst. |
| Lichaam | : | ja 1 |
| Mantel | : | ja 1 |
| Voet | : | ja |
| Kleur | : | wit |
| Siphonen | : | ja |
| Aantal | : | 2 |
| Beschrijving | : | Alleen aan de basis vergroeid, verder vrij. |
| Ademhalingsorgaan | : | ja 3 |
| Kieuwen | : | ja 3 |
| Type
| : | Lamellibranch 3 |
| Vijand | : | mens |
| Habitat | : | Op een bodem van zand met grint en schelpen |
| Verspreiding | : | Oostzijde van de Noord-Atlantische Oceaan tot aan en in de Middelllandse Zee. Niet in de Oostzee. |
| Tijdvak | : | vanaf het Plioceen |
| Literatuur | : |
|
| Bronnen | : |