Bijzonderheden | : | Kunnen van hun byssusdraden een nestachtig verblijf spinnen |
Lengte | : | 15 mm |
Hoogte | : | 17 mm |
ExoskeletEen versteviging van het lichaam aan de buitenkant en direct zichtbaar | : | ja 1 |
Schelp | : | ja 1 |
Vorm | : | langwerpig ovaal |
Tweekleppig | : | ja 1 |
DikteDikte van het schelp materiaal | : | iets doorschijnend 2 |
SemidiameterCommissuurvlak tot grootste bolling | : | 5 mm |
ApexHet eerst gevormde deel van de schelp (top). | : | ver vooraan, iets achter de voorrand, weinig uitstekend |
UmboDe top en het gewelfde deel van de schelp die daarop volgt bij tweekleppigen. | : | opgeblazen |
Bovenrand | : | bijna recht, vlak voor de apex voorzien van 5 kleine, tandachtige knobbeltjes |
VoorrandBij tweekleppigen de zijrand waar de sipho's niet uitkomen | : | gecreneleerd volgens de ribben |
AchterrandBij tweekleppigen de zijde waar de sipho's uitkomen | : | gecreneleerd volgens de ribben |
Onderrand | : | bijna recht |
Periostracum | : | ja |
Dikte | : | dun 2 |
Kleur | : | olijfgroen (bij jonge exemplaren blauwgroen) |
Structuur | : | glanzend |
Ostracum | : | ja |
Kleur | : | groenachtig bruin |
Structuur | ||
ParallelDe structuur parallel aan de groeilijnen | : | zeer fijn volgens de groeilijnen |
HaaksDe structuur haaks op de groeilijnen | : | Ribben in een voorste en achterste veld, het middendeel is glad |
LigamentHet ligament zorgt ervoor dat de kleppen in rust toestand open staan. Door het gebruik van de sluitspieren kan het dier de kleppen sluiten. Het ligament is gemaakt van conchioline. Het ligament kan inwendig en/of uitwendig zijn. Het inwendige deel heet het resilium en is een prop concioline die de kleppen open drukt. Het uitwendige deel heet het tensilium en bestaat uit een band conchioline die de kleppen open trekt. Het tensilium bevindt zich nabij de apex van de schelp. | : | ja |
TensiliumHet uitwendige ligament dat als een band zichtbaar is en de schelpkleppen open trekt. | : | ja |
LocatieDrie mogelijkheden
| : | achter de umbo 2 |
Beschrijving | : | vrij lang, ongeveer de helft van de bovenrand |
TandenDe tanden zorgen ervoor dat de twee kleppen netjes op elkaar sluiten:
| : | Dysodont |
Aantal | : | 5 |
Locatie | : | vlak voor de apex |
Beschrijving | : | vlak voor de apex 5 kleine tandachtige knobbeltjes |
Binnenzijde | ||
Kleur | : | blauwachtig groen of bruin, parelmoerachtig glanzen |
Sluitspierindruksels | : | ja |
Aantal | : | 2 2 |
Voorste | : | ja |
Beschrijving | : | klein, vlak onder de apex gelegen |
Achterste | : | ja |
Locatie | : | dicht bij de schelprand 2 |
Beschrijving | : | groot |
Mantellijn | : | ja 2 |
Beschrijving | : | enkelvoudig 2 |
Mantelbocht | : | nee 2 |
Lichaam | : | ja 3 |
Mantel | : | ja 1 |
Rand | : | niet gesloten 2 |
Byssusklier | : | ja 3 |
Locatie | : | op de voet, goed ontwikkeld 2 |
Byssus | : | sterk 3 |
Ademhalingsorgaan | : | ja 3 |
Kieuwen | : | ja 3 |
Type
| : | Filibranchia 3 |
Habitat | : | Hechten zich met byssusdraden aan stenen, schelpen, etc. |
Verspreiding | : | Circumpolair. Aan de westkust van de Atlantische oceaan tot Massachusetts, aan de Europese zijde tot de Golf van Biscaye. Middellandse Zee |
Tijdvak | : | vanaf het Paleozoicum 3 |
Larvale fase | : | taxodont slot met de apex in het midden 2 |
Bronnen | : |