Overzicht | |
Tijdvak | vanaf plioceen of eem tot nu |
Bijzonderheden | De eerste twee foto's zijn een vondst uit Egmond, de andere zijn van de Kaloot in Zeeland. |
| |
De Schelp | |
Hoogte | 50 mm |
Breedte | 15, met vlag 40 mm |
Dikte | ondoorschijnend |
Basis vorm | hoog konisch |
Kleur | geelbruin met een glanzende geelgroene mond opening, soms zijn spiraalbanden (3 op de laatste, 1 op de voorlaatste) van donkerder roodbruine kleur aanwezig, die zich tot op de vlag en naar de toppen van de vingers voortzetten |
Windingen | 10-12, regelmatig in grote toenemend, vrij bol |
Winding sculptuur | stompe knobbels |
Suturen | duidelijk, bij de latere windingen minder diep |
Apex | scherp, geen sculptuur |
Protoconch | |
Teleoconch | |
Groeilijnen | zeer fijn |
Oppervlakte | weinig glanzend |
Haakse sculptuur | talrijke fijne spiraalstrepen |
Lichaamswinding | |
Lichaamswinding hoogte | vergroot, 3 rijen met vrij stevige knobbels |
Mondopening | lang ovaal, porseleinachtige glans |
Mondstand | recht |
Buitenrand | glad en sterk verbreed, uitlopend in een aantal (4-5) vingervormige uitsteeksels, bij jonge exemplaren is dit nog niet het geval. De vingers zijn aan de binnenzijde gegroefd. Bovenste punt vergroeit gedeeltelijk met het huis, alleen het uiterste topje blijft vrij. De onderste helpt het siphokanaal vormen/ |
Mondrand | niet continu, bij oude exemplaren verbindt een parietaal callus de uiteinden van de rand |
Binnenrand | glad |
Callus | ja |
Siphokanaal | slank |
Navel | nee |
Operculum | |
Operculum kleur | donkerbruin |
Operculum vorm | relatief klein |
Operculum materiaal | hoornachtig |
| |
Het Weekdier | |
Radula | |
Radula formule | 2.1.1.1.2 |
Marginalia | zo lang dat ze voorbij de rhachis-tand reiken |
Spieren | |
Voortplantingsorganen | |
| |
Het leven | |
Geslacht | gescheiden |
Habitat | 5,5 meter en dieper |
Verspreiding | Europese kust van de Atlantische Oceaan van IJsland tot Gibraltar. |
| |