Overzicht | |
Soorten | |
De Schelp | |
Basis vorm | ovaal |
Kleur | divers |
Windingen | alleen de laatste zichtbaar |
Suturen | niet zichtbaar |
Apex | niet zichtbaar |
Protoconch | |
Teleoconch | |
Oppervlakte | weinig glanzend |
Lichaamswinding | |
Lichaamswinding hoogte | zeer groot, omhuld alle voorgaande windingen |
Mondopening | langgerekt ovaal, aan de basis, vaak met geribde tanden |
Navel | nee |
Operculum | |
Operculum materiaal | nee |
Het Weekdier | |
Mantel | twee grote mantelflappen die buiten om de schelp heengeslagen kunnen worden en elkaar op de rug ontmoeten |
Sipho | vrij lang |
Kaak | twee hoornachtige plaatjes aan weerszijde in de mondholte |
Radula | |
Radula formule | 2.1.1.1.2 |
Rhachis-tand | met 3 tot 7 kleine spitsen an weerszijden van de centrale spits |
Spieren | |
Voortplantingsorganen | |
Het leven | |
Eieren | worden gelegd in een dikbuikige karaffen welke ingegraven zijn in kolonies van Ascidie, Polyclinum luteum, Botryllus, e.a. In de karaffen zitten ongeveer 800 oranjegele eieren en is afgesloten met een gelatineuze prop. |
Geslacht | gescheiden |
Voedsel | manteldieren (Tunicata) |
Verspreiding | alle zeeën van de wereld, vooral in de tropen |
Bronnen | |
Literatuur |
|