Hoogte | : | 800 mm |
Worteling | : | ja |
Wortel | : | niet of weinig verdikt |
Stengel | : | ja |
Kleur | : | groen of rood gestreept |
Vorm | : | geribd |
Doorsnede | : | dun |
GroeiRechtop, kruipend, wortelstok | : | rechtop |
Blad | : | ja |
Lengte | : | 100 mm |
Breedte | : | 50 mm |
VormRond, ovaal, langwerpig, lancetvormig, lijnvormig, omgekeerd eirond, spatelvormig, hartvormig, niervormig, handvormig, ruitvormig, eirond en driehoekig | : | pijlpunt-vormig; hartvormig; eivormig |
RandGegolfd, gezaagd, getand, gekarteld, of dubbel gezaagd | : | vlak of licht gegolfd |
TopAfgerond, spits, uitgerand, genaald of ingesneden | : | toegespitst; stomp |
Kleur | ||
Boven | : | glanzend donkergroen |
Onder | : | donkergroen |
Schijf | : | iets vlezig |
StandAfwisselend, tweerijing, kruisgewijs, krans, rozet, langs de stengel | : | afwisselend; rozet |
Bloem | : | ja |
TypeEenslachtig of tweeslachtig | : | tweeslachtig |
VormAlleenstaand, aar, scherm, hoofdje | : | aar |
Kleur | : | groen of roodachtig |
Aantal | : | 1-3 |
Aar | : | ja |
Beschrijving | : | smal; vertakt; bebladerd |
Bloemen | : | kluwens met bloemen |
Vruchtlichaam | : | ja |
Typebes, bottel, steenvrucht, pitvrucht, komkommervrucht, oranjevrucht, samengesteld, kluisvrucht, vijfkluizig, peul, kokkervrucht, hauw, hauwtje, kleppen-doosvrucht, tanden-doosvrucht, spleten-doosvrucht, poriën-doosvrucht, deksel-doosvrucht, noot, nootje, gevleugelde noot, gevleugelde dubbele dopvrucht, tweedelige splitvrucht, gevleugelde tweedelige splitvrucht, driedelige splitvrucht, vierdelige splitvrucht, vijfdelige splitvrucht, veeldelige splitvrucht, graanvruchten, overige doosvruchten, sporen | : | nootje |
Beschrijving | : | kurkachtig |
Zaad | : | ja |
Aantal | : | 1 |
Lengte | : | 2 |
Kleur | : | roodbruin |
Structuur | : | glad |
Levensduur | : | ≥5 jaar |
Habitat | : | Op open, zonnige, vochtige en voedselrijke plaatsen. Zeedijken; zeeduinen; kiezelstranden; kwelders (op de drogere delen); haventerreinen |
Verspreiding | : | Middellandse Zee; West-Europese kust; Oostzee |
Evolutie | : | Oorspronkelijk afkomstig uit het Middellandse Zeegebied, waar de Grieken het eerst gebruikte als medicijn en de Romeinen het later gebruikte als Veevoer. Het is de voorouder van de suikerbiet, voederbiet, snijbiet en rode biet; jonge bladeren kunnen als salade gegeten worden, ouder bladeren moeten eerst gekookt worden daar zij bitter smaken door veel tannine en ijzer. |
Bloeiperiode | : | juni-september |
Bevruchting | : | eolisch |
Kieming | : | tweezaadlobbig |
Levensverwachting | : | een-, tweejarig of vast (afhankelijk van gebied) |
Foto verantwoording | : | 166: © 2012 Theo Kiewiet; lokatie: Ameland 166: © 2012 Theo Kiewiet; lokatie: Ameland20140907_Ameland_Groene_Strand-Strandbiet_detail-03: © 2014 Sylvia van Leeuwen; lokatie: Ameland |