Overzicht | |
Synoniemen | Kinkhoren |
Bijzonderheden | Op het strand zijn ook de eikapsels van de wulk te vinden. De wulk is een eetbare slak die tot de grootste slakken in de Noordzee behoort. |
| |
De Schelp | |
Hoogte | 110 mm |
Breedte | 70 mm |
Dikte | stevig |
Basis vorm | Bolle horen |
Kleur | geelachtig of bruinachtig, effen of met donkerder bruine gegolfde of gevlamde tekening |
Opperhuid | stevig, bruin, harig |
Windingen | 6 tot 8 bolle windingen, regelmatig in grote toenemend. Bestaat zowel rechtsgewonden, maar ook (heel zeldzaam) linksgewonden. Vrouwtjes zijn vaak iets boller dan de mannetjes. |
Suturen | Duidelijk, vrij diep |
Apex | spits, maar niet scherp |
Apex hoek | spits, maar niet scherp |
Protoconch | |
Embryonale winding sculptuur | glad |
Teleoconch | |
Groeilijnen | grof |
Oppervlakte | glans gering |
Parallelle sculptuur | gegolfde plooien, die aan de sutuur duidelijker zijn dan lager op de winding. |
Haakse sculptuur | spiraalrichels, dikwijls afwisselend grove en minder grove |
Lichaamswinding | |
Lichaamswinding hoogte | groot 1/3 tot 1/2 van de gehele hoogte |
Lichaamswinding sculptuur | jonge exemplaren en van sommige soorten ook de volwassenen, aan de peripherie gekield |
Mondopening | ovaal |
Mondstand | scheef |
Buitenrand | soms verdikt, maar niet omgeslagen, bij mannetjes met een bocht in voorwaardse richting |
Mondrand | niet continu |
Binnenkant | wit of gekleurd |
Binnenrand | glad, getordeerd |
Callus | Ja |
Siphokanaal | kort, recht |
Navel | gesloten |
Operculum | |
Operculum kleur | geelbruin |
Operculum vorm | ovaal |
Operculum materiaal | hoornachtig |
Nucleus | excentrisch, aan de lange zijde |
| |
Het Weekdier | |
Huidskleur | wit of geelachtig met zwarte vlekken |
Lichaamsvorm | lichaam kan zeer ver uit de schelp komen |
Voet vorm | voorste deel kan als grijporgaan functioneren, gedurende maaltijd wordt het voedsel ermee vastgehouden |
Ogen | op de buitenbasis van de tentakels op knobbels |
Radula | |
Radula formule | 1.1.1 |
Radula vorm | smal |
Rhachis-tand | 5-9 spitsen, waarvan enkele twee aan twee geheel of ten dele kunnen vergroeien. Vaak is in een radula het aantal spitsen van de rhachis-tand ongelijk. |
Lateralia | aantal spitsen kan varieeren en bij hen is in eenzelfde dwarsrij het aantal spitsen van linker en rechter laterale soms ongelijk. |
Spieren | |
Voortplantingsorganen | |
| |
Het leven | |
Bevruchting | Voortplanting vindt plaats gedurende de winter- en de voorjaarsmaanden. Er komen twee soorten spermatozoën voor: haarvormige en wormvormige. Aan de eerste vorm is een kop te onderscheiden aan de laatste niet. Uit de haarvormige en een eicel ontstaat een nieuwe wulk larve, uit de wormvormige en een eicel ontstaat een voedingsei, dat bestemd is om door de larve opgegeten te worden. |
Embryonale fase | Jonge larven kunnen aan oudere veligers ten prooi vallen. Deze fase duurt tot de jonge slakjes ongeveer 3 mm groot zijn. Dan kruipen ze uit het ei door een gaatje in de vlakke zijkant te maken. Ze hebben dan ongeveer 3 windingen. |
Eieren | In grote aantallen (49-2419) gelegd in halfbolvormige chitineuze kapsels van 6 tot 10 mm in doorsnede en 3 tot 3.5 mm hoogte, die tot een sponsachtige massa zijn samengevoegd. De eieren worden met tussenpozen van 4 of 5 dagen gelegd. Per keer worden er tussen de 20 en 60 eieren gelegd. Samen vormen ze de totale eikapsel, zoals die ook op het strand gevonden kunnen worden. In elk kapseltje bevinden zich ongeveer 10 eieren die tot jonge wulken opgroeien. De overige zijn voedseleitjes. |
Geboorte | Na 4 weken komen jonge wulken met schelp uit het ei. |
Geslacht | gescheiden, mannetjes bezitten een zeer grote penis die in rust teruggeslagen ligt in de mantelholte |
Groei | Geboorte voorjaar: | 3 mm | Augustus-september | 10-13 mm | Eerste winter | 16 mm | tweede winter | 30 mm | derde winter | 40-45 mm | vierde winter | misschien 55 mm |
|
Voedsel | dierlijk, gewoonlijk dood. |
Vijand | Gadiden, Anarrhichas, haaien en mensen |
Habitat | op diepten vanaf 2,5 m tot 1500 m. Meestal op harde grond. |
Saleniteit | 15 ‰ in de Oostzee |
Verspreiding | Westelijke en oostelijke kusten van de Noord-Atlantische Oceaan tot in het arctisch gebied. Zuidelijk tot de Spaans-Portugese kust. Noord-Pacifische Oceaan. |
| |