Waterdamp in de atmosfeer is voornamelijk afkomstig van water dat verdampt is uit oceanen en zeeën. Soms koelt die waterdamp zo ver af dat het condenseert tot druppels. De druppels vallen door de zwaartekracht uit de lucht. De meeste regen valt in zee, maar een deel komt ook op de continenten terecht.
Regenwater bevat weinig opgeloste stoffen. De weinige stoffen die meeverdampen zorgen ervoor dat regenwater licht zuur is. Het zuur zijn van regenwater maakt het voor mineralen heel aantrekkelijk om erin op te lossen.
Natuurlijk komt het verdampte zeewater niet alleen neer als regen, maar ook als sneeuw en hagel. Sneeuw en ijs in de bergen helpt bij de afbraak van deze bergen. Uitzettend water breekt rotsen in stukken, gletsjers schuren sleuven in de hardste stenen en rivieren slijten hele canyons uit. De rotsblokken worden verplaatst door de gletsjers en rivieren, gesleten en gerold door het transport worden grote blokken klein, ze worden grind. Als ze nog kleiner worden heet het zand en daarna slib, om uiteindelijk als individuele molukulen op te lossen in het water. Al deze stukken berg en ander land worden door het regenwater getransporteerd en eindigen in onze zeeën en oceanen. Het type materiaal dat aan het einde van de rit over is bepaald voor een belangrijk deel de bodemgesteldheid in de riviermondingen en de aangrenzende zee of oceaan. De Noordzee bestaat voornamelijk uit zand uit de rivieren en stenen uit de eindmorene van de ijstijden.
Regen die op de continenten valt komt veel gesteente tegen en sijpelt door de grond waarbij allerlei stoffen in het water oplossen. Dit water vult meren en zorgt ervoor dat we grondwater hebben. Veel van dit water verdampt opnieuw of wordt vastgelegd in gletsjers of poolkappen. Een ander deel wordt gebruikt door planten of dieren waardoor het voor langere of kortere termijn opgesloten komt te zitten in cellen, of het wordt gebruikt door onze industrie of komt terecht in plastic flessen. Uiteindelijk komt een deel van het regenwater via het riool, de rivier of een beek weer terug in zee. Water dat terug komt in zee is meestal rijk aan mineralen, planten en dierenresten en natuurlijk voorzien van ons industriële afval. Water dat door onze rivieren stroomt noemen we zoet, dit in tegenstelling tot het zoute water van de zee. Meer over zoet en zout is te lezen in saliniteit
Het oppervlak van onze aarde bestaat voor 71% uit water. Dit is een enorm oppervlak dat zonlicht op kan vangen. Al die zonne-energie zorgt voor verdamping van water. Water gaat relatief makkelijk over in gas, maar de zouten niet en deze blijven achter in de zee. Door de al miljarden jaren durende kringloop van water is het water in de zee langzaam zouter geworden tot de huidige 35‰ in de oceanen.