Kleur | : | bruinrood tot bijna zwart of donkergroen met lichte, gelige vlekken in een symmetrisch patroon |
Lichaam | : | ja 1 |
CarapaxHet schild dat ligt over de borst (thorax) en de kop aan de rug (dorsale) zijde. In de Nederlandstalige literatuur kom je ook wel de term kopborststuk tegen | : | ja |
Vorm | : | vierkant |
Breedte | : | 45 mm |
Voorrand | : | recht |
Zijtanden | : | 3 |
KopHet deel van het dier dat het voedselinname-orgaan bevat. Daarnaast zijn er ook vaak zintuigen aanwezig voor zien, proeven, ruiken en voelen. De voorvoegsels cephal- en cephalo- betekenen hoofd van het Grieks kef&aecute;li. | : | ja 2 |
ThoraxBorst | : | ja |
Poten | : | lichte en donkere banden over de looppoten |
Segment 1 | : | ja 2 |
Maxillipede 1Een thoracopod die omgevormd is tot een kaakpoot | : | ja 2 |
Segment 2 | : | ja 2 |
Segment 3 | : | ja 2 |
Segment 4 | : | ja |
Pereiopode 1 De 1ste pereiopoden (looppoten). De pereiopoden zijn die ledematen waarmee het dier daadwekelijk loopt op de bodem. Wordt ook wel een gnathopode genoemd (Amphipoden). Bij de krabben (Brachyura) zijn dit de schaarpoten. | : | ja |
Kieuw | : | meer dan 1 overlangse rij 2 |
PropodusKan uitgegroeid zijn en samen met de Dactylus een schaar vormen | : | mannelijke krabben hebben tussen hun tot scharen vergroeide propodus en dactylus een bolle, lederachtige blaas aan de basis van het bovendeel van de scharen; mannelijke scharen zijn groter dan vrouwelijke |
Schaarkleur | : | opvallende rode vlekken |
Segment 5 | : | ja 2 |
Pereiopode 2 | : | ja 2 |
Kieuw | : | meer dan 1 overlangse rij 2 |
Segment 6 | : | ja 2 |
Pereiopode 3 | : | ja 2 |
Kieuw | : | meer dan 1 overlangse rij 2 |
Segment 7 | : | ja 2 |
Pereiopode 4 | : | ja 2 |
Kieuw | : | meer dan 1 overlangse rij 2 |
Segment 8 | : | ja 2 |
Pereiopode 5 | : | ja 2 |
Kieuw | : | meer dan 1 overlangse rij 2 |
Abdomen | : | ja 3 |
Beschrijving | : | het achterlijf is teruggevouwen onder het lichaam 3 |
Vorm | : | bij vrouwtjes breed, bij mannetje driehoekig 3 |
Segment 6 | : | ja 2 |
Telson | : | 1 2 |
Sensoren | : | ja 3 |
Licht | : | ja 3 |
Ogen | : | ja 3 |
Aantal | : | 2 3 |
Samengesteld | : | ja 3 |
Oogsteel | : | ja 3 |
Beschrijving | : | kunnen worden ingeklapt in gleuven op de kop 3 |
ExoskeletEen versteviging van het lichaam aan de buitenkant en direct zichtbaar | : | ja 1 |
Materiaal | : | chitine, amorf calciumcarbonaat, calciet 1 |
Ademhaling | : | Krabben halen adem met kieuwen. Deze zitten in het rugschild aan de achterzijde, en functioneren zolang ze nat blijven. Een krab moet dus regelmatig met water in aanraking komen om niet te stikken. 3 |
Voedsel | : | voornamelijk wier, maar ook zeepokken, vlokreeftjes, pissebedden, borstelwormen en mosselen |
Eetgewoonte | : | Krabben met verschillende scharen houden met hun grote schaar de prooi vast en trekken daar met de kleine schaar stukjes van af. Bij de mond zitten 6 "pootjes" (de mandibels, maxillen en maxillipedes), die het eten verder verkleinen en in de mond stoppen. 3 |
Habitat | : | Hoog in de getijdenzone; harde ondergrond; beschutte gebieden |
Saleniteit | : | laag en hoog |
Temperatuur | : | laag en hoog |
Verspreiding | : | Oorspronkelijk van het Westelijke deel van de Stille Oceaan (Japan, Korea, China). Zie ook bij Exoot. |
Exoot | : | ja |
Beschrijving | : | Westelijk deel Stille Oceaan (Japan, Korea, China); sinds 1988 aan de Amerikaanse oostkust (New Jersey); sinds 1999 Franse kust (Le Havre) en Nederlandse kust (Oosterschelde); 2006 Terschelling en België |
Voortbeweging | : | krabben bewegen zich zijwaarts voort. 3 |
Bevruchting | : | tot 40.000 eitjes per keer; tot drie legsels per seizoen |
Larvale fase | : | ja; zoea-stadia, megalopa-stadium 3 |
Websites | : | |
Literatuur | : |
|
Bronnen | : |