Overzicht | |
Beschrijving | Mantelschelpen hebben duidelijke oren waarvan het achterste oor van de rechterklep een inkeping heeft om de byssusdraden door te laten. Ze zijn vaak bont gekleurd. |
Genera |
|
Determinatie | 1 | Volwassen schelp met 1 van de twee kleppen opvallend grillig vervormd? | Ja, Gebochelde mantel | 2 | Linker klep plat, rechter bol, 15-17 duidelijke en blokvormige ribben? | Ja, Pecten | 3 | Voorste oor is niet duidelijk afgescheiden van de rest van de schelp, sculptuur van fijne lijntjes, geen ribben? | Ja, Delectopecten vitreus (Gmelin, 1791) | 4 | Oren van de linkerklep gelijk of bijna gelijk; oren van de rechterklep ook bijna gelijk op de byssus inkeping na? | Ja, naar 5 | Achterste oor van beide kleppen langer dan voorste? | Ja, naar 6 | 5 | Klep met 50 tot 132 fijne ribben? | Ja, IJslandse mantel | Elke klep met tussen de 18 en 25 ribben? | Ja, Wijde mantel | Tussen de 3 en de 10 ribben? | Ja, Zevenribige mantel | Geen ribben of een begin van ribben aan de randen, over het algemeen kleiner dan 10 mm? | Ja, juveniele Grote mantel | 6 | De linkerklep met fijne ribben, de rechterklep met gladde ribben en soms een fijne stekels aan de randen | Ja, Palliolum striatum (Müller O.F., 1776) | 7 | Kleppen met zelfs in de meest jonge fases ribben? | Ja, naar 8 | Nee, naar 11 | 8 | Hoofdzakelijk een soort ribben, van gelijke breedte, geen grote en kleine ribben? | Ja, naar 9 | Nee, naar 10 | 9 | Minder dan 40 ribben, meestal gekleurd, zelden wit? | Bonte mantel | Meer dan 40 ribben, wit van kleur | Chlamys nivea (Macgillivray, 1825) | 10 | Ribben met gegroefde stekels, maar geen brede stekelige knobbels? | Ja, juveniele Gebochelde mantel | Ribben met brede stekelige knobbels | Nee, Pseudamussium sulcatum (Müller O.F., 1776) | 11 | Bij vergroting heeft de schelp 50-60 fijne vertakkende lijntjes. Sommige exemplaren hebben 3-5 golvende plooien. | Tijgerpels | Fijne lijntjes, maar nooit golvende plooien, basisschelp rond (zonder de oren) | Palliolum furtivum (Lovén, 1846) | |
Tijdvak | zijn al bekend vanuit het Carboon.1 |
Bijzonderheden | de voet wordt ook gebruikt om de schelp te poetsen en kan hinderlijke voorwerpen uit de schelp verwijderen.1 |
| |
De Schelp | |
Basis vorm | ovaal of bijna rond1 |
Bovenrand | recht1 |
Gelijkzijdig | nee, door het verschil in de oren2 |
Gelijkkleppig | nee2 |
Oren | 2; duidelijk ontwikkeld, voorste vaak smaller dan achterste1,2 |
Apex | in het midden1 |
Periostracum | |
Periostracum kleur | bruin1 |
Ostracum | |
Ostracum kleur | Zeer variabel1, vaak erg kleurrijk2 |
Haakse sculptuur | Bijna alle soorten waaiervormige ribben van de top naar de onderrand.1 |
Area | smal1 |
Slot | |
Ligament | intern2 |
Tensilium vorm | driehoekig1 |
Tensilium plek | in het midden van de bovenrand1 |
Resiliumveld | driehoekige holte1 |
Slot-type | anodont, in zeer jeugdige schelpen taxodont2 |
Cardinale tanden | 01 |
Laterale tanden | 01 |
Mantellijn | enkelvoudig |
Sluitspieren | |
Sluitspierindruksels | 11, juveniele schelpen hebben 2 spierindruksels2 |
Voorste sluitspierindruksel | 01 |
Achterste sluitspierindruksel | 1, bijna centraal iets achter het midden en is duidelijk uit twee afdelingen samengesteld: een groot rond stuk met dwarsgestreepte spiervezels, dat de zwembeweging uitoefent en een klein stuk, dat aan de achterzijde sikkelvormig tegen het ronde aan ligt, met overlangs gestreepte spiervezels, die de schelp gesloten houden.1 |
Byssusopening | ja, inkeping in het achterste oor van de rechterklep2 |
| |
Het Weekdier | |
Mantelrand | vrij, bezitten goed ontwikkelde maar uiterst kleine ogen die langs de rand van de vlezige mantel zijn geplaatst. De Pectinidae reageren onmiddellijk op veranderingen in lichtintensiteit of nabijgelegen bewegende voorwerpen. De ogen reageren op licht en donker, maar hebben geen beeldvorming.1 |
Siphonen | 01 |
Voet vorm | klein, vingervormig, bij voorste schelpopening, onder het voorste oortje1 |
Byssus | ja1 |
Byssusklier | een overlangse spleet in de voet1 |
Radula | |
Kieuwen | twee kieuwen, een linker en een rechter, elke weer in twee kieuwplaten verdeeld1 |
Spieren | |
Voortplantingsorganen | |
Mannelijke geslachtsklieren | lichtgeel1 |
Vrouwelijke geslachtsklieren | oranjerood1 |
| |
Het leven | |
Larvale fase | Larvale schelpen bezitten en taxodont slot1 |
Geslacht | Kunnen hermafrodiet of van twee geslachten zijn (maximus, opercularis en varius zijn hermafrodiet, tigerinus en distortus onbekend).1 |
Voortbeweging | Sommige soorten Pectinidae zijn bekend om hun zwem capaciteit. Een Pectinidae zwemt door water op te nemen door zijn klep te openen, waarna hij bij het sluiten van de klep het water met grote kracht aan de scharnierkant eruit spuit, door middel van het velum. Het velum is een gordijnachtige vouw van de mantel die wordt gebruikt om de stroom van het water rond het scharnier, als beweegbare stralen, of de vleugels te leiden. Het normale zwemmen is in de richting van klep opening, maar de Pectinidae kan scherp van richting veranderen door gebruik van het velum.1 |
Habitat | Van ondiep tot zeer diep.1, liggen met de rechterklep op de bodem2 |
Verspreiding | Alle zeeën van de wereld, in de tropen veel rijker aan soorten dan in de gematige breedten.1 |
| |