Om een soort goed te kunnen beschrijven of determineren is het belangrijk om te weten hoe je er naar moet kijken en wat we met bepaalde termen bedoelen. Dit artikel geeft de beschrijving van de op deze site gebruikte termen.
- Beschrijving
- Een algemene beschrijving die min of meer een samenvatting is van de determinatie sectie.
- Alias
- Als het voor determinatie nodig is om een soort tweemaal op te nemen, dan verwijst men onder Alias naar de volledige beschrijving. Als de Alias-term aanwezig is en data bevat dan zal alleen de beschrijving worden weergegeven, verdere informatie wordt genegeerd.
- Vormen
- beschrijving van de verschillende vormen die er bestaan
- Determinatie
- Tips en aanwijzingen voor de determinatie
- Lijkt op
- Soorten waarmee makkelijk verwarring kan ontstaan. Meestal zijn dit soorten uit hetzelfde genus.
- Vindplaatsen
- Geografische vindplaatsen waar de soort gevonden kan worden, of waar de soort gevonden is. Sommige soorten komen alleen op heel specifieke plekken voor terwijl anderen langs de gehele Noordzeekust gevonden kunnen worden.
- Tijdvak
- De tekst hier kan zijn "vanaf ..." wat betekent dat de soort op een bepaald moment is geïntroduceerd nog steeds leeft. Een andere mogelijkheid is "van ... tot ..." (of allen "tot ...") wat betekent dat de soort is uitgestorven.
- Evolutie
- Hoe is de soort ontwikkeld door de eeuwen heen.
- Voorouder
- Als bekend de naam van de vorige generatie
- Etymologie
- De herkomst van de naam van de soort, dit kan zowel voor de Nederlandse naam als voor de Latijnse naam zijn.
- Synoniemen
- Andere namen die in de literatuur voorkomen. Er wordt veel geschoven met namen. Vroeger ging men voor determinatie en familie bepaling voornamelijk af op uiterlijke kenmerken, maar met de komst van DNA onderzoek moet er soms geconstateerd worden dat een soort bij een andere familie hoort. Oudere literatuur kent dan alleen de oude naam.
- Bijzonderheden
- Wetenswaardigheden die niet in een van de andere secties al behandeld is.
- Bevruchting
- Periode van bevruchting en hoe de bevruchting plaatsvind, bij planten is dit de bloeiperiode.
- Bloeiperiode
- Bloeiperiode van bloemvormende planten
- Bevruchtingswijze
- copulatie, pelagisch, eolisch, dieren (bij planten)
- Levensvorm
- Voor planten: Therofyten, Fanerofyten, Epifyten, Chamaefyten, Hemikryptofyt, Geofyten, hydrofyten, freatofyten, afreatofyten, halofyten
- Embryonale fase
- De periode na de bevruchting en voor de geboorte
- Geboorte
- Bij dieren: wanneer, na hoeveeltijd en onder welke omstandigheden vind de geboorte plaats
- Kiemrust
- tijd die kan zitten tot ontkieming, planten waarbij kieming al plaatsvind aan de plant (grassen) heten levenbarend
- Kieming
- Bij planten: een- of tweezaadlobbig en wanneer, na hoeveeltijd en onder welke omstandigheden kiemt een plant
- Larvale fase
- De veliger fase
- Broed
- Het stadium waarbij het vrije leven overgaat naar een bodem leven, de broedval, dit geldt alleen voor bodemdieren.
- Juveniele fase
- De periode na een van de voorgaand gebeurtenissen en voordat er geslachtsrijpheid optreedt
- Geslachtsrijp
- vanaf welke leeftijd ze instaat zijn om nakomelingen te maken
- Groeivorm
- Alleen voor planten: bedektzadigen, korstmossen, mossen
- Bloeiwijze
- Alleen voor planten: eenmalig, overblijvend
- Zaadverspreiding
- wind, water, dieren, zelf
- Groei
- Overzicht van maten en leeftijd
- Levensverwachting
- dit is meestal de maximale leeftijd die ze kunnen bereiken, enkele veel gebruikte termen: eenjarig, tweejarig, meerjarig
- Voedsel
- Wat eten ze zelf
- Filtratie snelheid
- hoeveel water wordt er per uur gefilterd bij bijvoorbeeld schelpdieren
- Filtratie efficientie
- hoeveel van het opgenomen voedsel komt ten goede van de energiehuishouding bij bijvoorbeeld schelpdieren
- Vijand
- door wie worden ze gegeten
- Symbiose
- Met wie leeft het dier of plant, al dan niet vrijwillig, samen.
- Habitat
- Een beschrijving van het leefgebied. Kan de soort bijvoorbeeld aangetroffen kunnen worden in zout-, brak- en zoetwater. Op welke diepte leeft de soort? al dit soort vragen kan beantwoord worden bij Habitat.
- Saleniteit
- Het minimale en maximale zoutgehalte dat ze nodig hebben om te kunnen overleven
- Temperatuur
- De temperatuur range die nodig is om in leven te blijven
- Dichtheden
- Het aantal exemplaren per vierkante meter
- Voortbeweging
- De minst bewegelijke manier van leven is door hechting aan substraat (zoals pokken), danwel door wortels in de bodem. Iets bewegelijker zijn bijvoorbeeld de mosselen. Zij hechten zich aan een oppervlak middels byssus draden, maar vergis je niet als een mossel wordt aangevallen door bijvoorbeeld een purperslak dan kan hij deze ook in de byssusdraden inspinnen. Wat dan weer heel vervelend voor de purperslak is.
De belangrijkste manier om voort te bewegen is door gebruik te maken van benen. Maar schelpen kunnen zich bijvoorbeeld ook in graven met hun voet en vissen kunnen zwemmen. Kortom er zijn vele manieren van voorbeweging mogelijk.
- Verspreiding
- Het aardrijkskundige gebied waarin we de soort leeft. Bijv. Noordzee, Oostzee, Atlantische Oceaan, etc. Dit verschilt van de Vindplaats dat de verspreiding het leefgebied is, voor schelpen geldt bijvoorbeeld dat ze hun verspreiding in zee is, maar dat ze op het strand gevonden kunnen worden.
De termen die we gebruiken om de planten te beschrijven hebben we bijna allemaal uit de artikelen op Wikipedia. De gebruikte artikelen zijn:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Plantenmorfologie
http://nl.wikipedia.org/wiki/Wortel_%28plant%29
http://nl.wikipedia.org/wiki/Stengel
http://nl.wikipedia.org/wiki/Blad
http://nl.wikipedia.org/wiki/Bloem_%28plant%29
http://nl.wikipedia.org/wiki/Vrucht_%28plant%29
http://nl.wikipedia.org/wiki/Pit_%28zaad%29
http://nl.wikipedia.org/wiki/Zaad_%28plant%29
We willen dan ook naar deze artikelen verwijzen voor een nadere uitleg van de gebruikte termen.
- Hoogte
- Wortel
- Wortelvorm
- Adventiefwortels
- Luchtwortels
- Trekwortels
- Ademwortels
- Plankwortels
- Stekels
- Knolvormige wortels
- Wortelopslag
- Zijwortel
- Wortelmutsje
- Wortelharen
- Worteldiepte
- Wortelhals
- Overgang van wortel naar stengel
- Stengel
- Stengelgroei
- rechtop, kruipend, wortelstok
- Wortelstokken
- de ondergrondse stengel
- Stengeltype
- kruidachtig of verhout
- Stengelleden
- Stengelledenkern
- hol of gevuld
- Stengelknopen
- vaak verdikte plaats waar de bladeren staan ingeplant
- Stengelgroeipunt
- Stengelkleur
- Stengelvorm
- Stengellengte
- Stengeldoorsnede
- Stengeloppervlak
- glad, behaard, gestekeld
- Stengelharen
- Stengelstekels
- Vertakking
- Blad
- Bladstand
- afwisselend, tweerijing, kruisgewijs, krans, rozet, langs de stengel
- Bladbasis
- Aanhechtingsplaat van bladsteel aan de stengel
- Bladoortjes
- Bladschede
- Op de grens van bladschijf en bladschede zit het tongetje (ligula) met soms ook oortjes.
- Bladschede kleur
- Bladtong
- Bladsteel
- Als de bladsteel ontbreekt is er sprake van een zogenaamd zittend blad.
- Bladscharnier
- Bladschijf
- Blad lengte
- Blad breedte
- Bladvorm
- rond, ovaal, langwerpig, lancetvormig, lijnvormig, omgekeerd eirond, spatelvormig, hartvormig, niervormig, handvormig, ruitvormig, eirond en driehoekig
- Bladrand
- gegolfd, gezaagd, getand, gekarteld, of dubbel gezaagd
- Bladtop
- afgerond, spits, uitgerand, genaald of ingesneden
- Bladvoet
- afgerond, spits, hartvormig, wigvormig, scheef, vlak of stomp
- Bladkleur boven
- Bladkleur onder
- Bladoppervlak
- glad, behaard
- Bladnerf
- Nervatuur
- veernervig, parallelnervig, kromnervig, handnervig, eennervig of netnervig
- Bloem
- Eenslachtig of tweeslachtig
- Bloemvorm
- alleenstaand, aar, scherm, hoofdje
- Bloemkleur
- Bloem inplanting
- eindstandig, schijnbaar eindstandig of okselstandig
- Bloem aantal
- Aar
- Aar lengte
- Aar rijen
- Aar bloemen
- Aar as
- Lemma
- Bloemstengel
- Bloembodem
- Bloemdekblad
- Tweezijdig symmetrisch
- nee, lipbloem, gemaskerde bloem, vlinderbloem, lintbloem
- Kelkblad
- Kelkkafjes
- Kroonblad
- Kroonblad vergroeiing
- niet, trechtervormig, radvormig, klokvormig, kroesvormig, buisvormig
- Meeldraden
- mannelijk
- Helmdraad
- Helmknop
- Helmhokjes
- Stamper
- vrouwelijk
- Stijl
- Stempel
- Vruchtbeginsel
- Vruchten
- Vrucht samenstelling
- enkelvoudig, meervoudig, samengesteld of schijn
- Vruchttype
- bes, bottel, steenvrucht, pitvrucht, komkommervrucht, oranjevrucht, samengesteld, kluisvrucht, vijfkluizig, peul, kokkervrucht, hauw, hauwtje, kleppen-doosvrucht, tanden-doosvrucht, spleten-doosvrucht, poriën-doosvrucht, deksel-doosvrucht, noot, nootje, gevleugelde noot, gevleugelde dubbele dopvrucht, tweedelige splitvrucht, gevleugelde tweedelige splitvrucht, driedelige splitvrucht, vierdelige splitvrucht, vijfdelige splitvrucht, veeldelige splitvrucht, graanvruchten, overige doosvruchten
- Hokkigheid
- Pit
- pit beschrijving
- Zaad
- Hoe zien de zaadjes van planten er uit.
- Bedektzadigen
- ja/nee
- zaadknoppen
- Zaadlobben
- 1,2
- Zaad lengte
- Zaad beharing
- Foto verantwoording
- Tekst
- Meer informatie
|