home | nieuwsblad | informatie
Hiatella rugosa Linnaeus, 1767
NL Ruwe rotsboorder
 Overzicht 
 DeterminatieIn het veld niet te onderscheiden van de Noordse rotsboorder. Determinatie kan alleen plaatsvinden via DNA onderzoek.
 VormenVariabele vorm, wel altijd langer dan hoog.
 Lijkt opNoordse rotsboorder
 Tijdvakvanaf Plioceen (?)
 SynoniemenSaxicava rugosa [Linnaeus, 1767]
Hiatella gallicana [Lamarck, 1818]
   
 De Schelp 
 Basis vormonregelmatig, meest langwerpig tot ovaal
    Hoogte15 mm
    Lengte50 mm
    Semidiameter12
    Diktevrij stevig, ondoorschijnend
    Bovenrandparallel aan onderrand
    Onderrandparallel aan bovenrand
    Voorrandsterk gapend, verkort, rond
    Achterrandsterk gapend
 Umboweinig opgeblazen
    Apexmeestal voor het midden, in verkorte exemplaren ongeveer halverwege het midden
 Periostracum
    Periostracum diktevaak langbewaard
    Periostracum kleurgrijsbruin
    Periostracum structuurschilferig
 Ostracum
    Ostracum kleurwit, kalkachtig
    Ostracum structuurniet of weinig glanzend
    Parallelle sculptuuronregelmatige strepen of plooien
    Kiel2 stompe kielen van de top naar de achterrand, vervagend bij oude dieren, in juveniele stadium kunnen er in heel enkele gevallen kleine stekeltjes op staan
    Binnenkant kleurwit, kalkachtig
    Binnenkant structuurglanzend
    Umbonale holteweinig gewelfd
 Slot
    Ligamentinwendig, kort
    Slotplaatbreed en verdikt
    Slot-typeanodont
    Slottandenin volwassen exemplaren niet aanwezig
    Cardinale tandenbij zeer jonge exemplaren 1 of 2 fijne tanden
    Laterale tanden0
 Mantellijnvaak slecht vindbaar
    MantelbochtNiet altijd duidelijk ontwikkeld (zie ook Mantellijn)
 Sluitspieren
    Sluitspierindruksels2, op ongeveer gelijke hoogte niet ver onder de slotplaat
   
 Het Weekdier 
    Mantelrandvergroeid op de openingen voor voet en siphonen na
    Siphonengrotendeels vergroeid
 Byssusja
 Radula
 Spieren
 Voortplantingsorganen
   
 Het leven 
 Bevruchtingtussen herfst en voorjaar
 Larvale faseschelpje is driehoekig, tot 0,32 mm
 Broedin het begin van de bodemfase groeit het schelpje meer rechthoekig uit
 HabitatIn holten in kalksteen, zandsteen, etc. In het begin meestal in bestaande spleten en gaten, later boren ze die zelf uit. In de Noordzee tot 100 meter diep.
 VerspreidingOostzijde van de Noord-Atlantische Oceaan van Noorwegen tot aan en in de Middellandse Zee. Ook in de Oostzee tot in de Kieler Bocht
   
 Bronnen 
 Literatuur
  1. Fauna van Nederland Mollusca (I) C. Lamellibranchia - Benthem Jutting, Tera van ; XII ; A.W. Sijthoff's Uitgeversmaatschappij N.V. , 1943

 
2006 - 2024 strandvondsten.nl / Commentaar, aanvullingen en suggesties: info@strandvondsten.nl