ExoskeletEen versteviging van het lichaam aan de buitenkant en direct zichtbaar | : | ja 1 |
Schelp | : | ja |
Vorm | : | tweekleppig; eivormig-ovaal of verlengd ovaal 2 |
Tweekleppig | : | ja 1 |
DikteDikte van het schelp materiaal | : | doorschijnend 2 |
ApexHet eerst gevormde deel van de schelp (top). | : | in het midden of naar achter verschoven, duidelijk maar weinig uitspringend 2 |
VoorrandBij tweekleppigen de zijrand waar de sipho's niet uitkomen | : | gewoonlijk iets gapend, ronder dan achterrand 2 |
AchterrandBij tweekleppigen de zijde waar de sipho's uitkomen | : | gewoonlijk iets gapend, bij vele soorten duidelijk spitser dan voorrand 2 |
Groeilijnen | : | zeer fijn 2 |
Periostracum | : | ja |
Dikte | : | dun 2 |
Kleur | : | geelachtig 2 |
Structuur | : | vliezig 2 |
Ostracum | : | ja |
Kleur | : | wit of geelachtig, effen 2 |
LigamentHet ligament zorgt ervoor dat de kleppen in rust toestand open staan. Door het gebruik van de sluitspieren kan het dier de kleppen sluiten. Het ligament is gemaakt van conchioline. Het ligament kan inwendig en/of uitwendig zijn. Het inwendige deel heet het resilium en is een prop concioline die de kleppen open drukt. Het uitwendige deel heet het tensilium en bestaat uit een band conchioline die de kleppen open trekt. Het tensilium bevindt zich nabij de apex van de schelp. | : | ja |
TensiliumHet uitwendige ligament dat als een band zichtbaar is en de schelpkleppen open trekt. | : | ja |
Beschrijving | : | kort 2 |
ResiliumHet inwendige ligament dat als een prop bij de umbo zit en de schelpkleppen open drukt. | : | ja |
ResiliumveldEen meestal driehoekig veldje onder de top waarop het resilium zit of zat. Sommige schelpen hebben ook lepelachtige structuur die we een chondrofoor noemen. | : | driehoekige of scheefovale holte vlak onder de top 2 |
TandenHet soort tanden van de schelp taxodont, heterodont, anodont, etc. | : | Heterodont |
CardinaalDe cardinale tanden liggen direct onder de top en zijn vaak wat kort en stomp. | : | ja |
Beschrijving | : | klein 2 |
LateraalDe laterale tanden liggen wat verder verwijderd vanaf de top en zijn vaak wat langer gerekt. | : | ja |
Binnenzijde | ||
Structuur | : | glanzend 2 |
Umbonale holte | : | weinig gewelfd 2 |
Sluitspierindruksels | : | ja |
TypeVolgende types worden onderscheiden:
| : | Trimyaar 3 |
Aantal | : | 2 2 |
Beschrijving | : | Bezit een kruisspier, die bestaat uit twee bundels die kruislings de twee kleppen verbinden en vastgehecht zijn direct onder de mantelbocht en daar twee ronde veldjes als litteken achterlaten. 3 |
Mantellijn | : | ja |
Mantelbocht | : | ja |
Beschrijving | : | wijde bocht die tot voor het midden van de schelp reikt 2 |
Lichaam | : | ja |
Mantel | : | ja |
Mantelrand | : | niet vergroeid 2 |
Byssusklier | : | ja |
Locatie | : | op de voet 2 |
Siphonen | : | ja |
Lengte | : | lang, dun, over de gehele lengte vrij 2 |
Voedsel | : | deeltjes uit de watercolomn 4 |
Habitat | : | Zand and slikkig zand 4 |
Verspreiding | : | weinig soorten bekend in de Noord-Atlantische Oceaan. Voornamelijk Rode Zee, Indische Oceaan, Noord Australië 2 |
Tijdvak | : | Vanaf het Plioceen 2 |
Voortbeweging | : | gelimiteerd 4 |
Bevruchting | : | extern, hoge reproductie (15.000-17.000 nakomelingen) |
Larvale fase | : | ja |
Beschrijving | : | vrij zwemmend tot ongeveer 30 dagen oud 4 |
Geslachtsrijp | : | onder de 1 jaar 4 |
Levensverwachting | : | 2 tot 3 jaar 4 |
Bronnen | : |
|