Lanice conchilega (Pallas, 1766)
Schelpkokerworm 
- Biota - Animalia - Annelida - Polychaeta - Sedentaria - Canalipalpata - Terebellida - Terebelliformia - Terebellidae - Terebellinae - Lanicini - Lanice×
×
×
| Lichaam | : | ja 1 |
| Beschrijving | : | Het lichaam bestaat een lange buis met de mond aan de ene kant, de anus aan de andere. 2 |
| Lengte | : | 300 mm |
| Breedte | : | 5 mm |
| Ringen | : | ja 2 |
| Segmenten | : | ja 1 |
| Aantal | : | ≤300 |
| ChaetaBorstels | : | ja 1 |
| Locatie | : | Enkele segmenten met borstels |
| Tentakels | : | ja |
| Lengte | : | lang |
| Aantal | : | 3 paar |
| Locatie | : | bij de kop |
| Vorm | : | sterk vertakt |
KokerEen door het dier afgescheiden stof, soms vermengt met zand, schelpen of ander bodem materiaal, dat een buisvormige constructie oplevert waarin het dier kan leven. | : | ja |
| Beschrijving | : | slap |
| Materiaal | : | aan elkaar gekitte stukjes schelp en zand |
| Vorm | : | buisvormig met franje. De franje vormt gootjes waarin de tentakels liggen |
| Voedsel | : | eencelligen, algen, detritus |
| Vijand | : | vissen |
| Habitat | : | In zand- en kleibodems in een zelfgebouwde koker die gebouwd is van grof zand en stukjes schelp. De koker steekt tot ongeveer 5 cm boven de bodem uit. Vaak in grote groepen dicht bijeen, soms wel 3000 dieren per m2, hierdoor vangen ze zand en ander klein materiaal in en vormen zo soms banken |
| Verspreiding | : | Noordoostelijke Atlantische Oceaan; van de poolzee tot in de Middellandse Zee, de Arabische Golf, de Grote Oceaan |
| Websites | : | |
| Determinatie | : | Kan makkelijk verward worden met de Owenia fusiformis, van deze is hij te onderscheiden omdat bij O. fusiformis de schelpfragmenten regelmatiger zijn geordend en anders zijn georiënteerd |
| Bronnen | : |