Overzicht | |
| |
Het leven | |
Bevruchting | levendbarende voortplanting komt vaak voor. |
Habitat | Op harde ondergrond vaak in holten of spleten. Bijna altijd in het eb- en vloedgebied tot een maximum van 8 meter diep. Bij laagwater vallen ze vaak droog en zijn dan vindbaar als 3 cm hoge rode klodders.1,2 |
| |
Anemonen | |
Kleur | meestal uniform rood of bruin, overgangen naar groen komen voor. Ook helemaal groenen komen voor.1 |
Zuil | even breed of breder dan hoog, alleen exemplaren kleiner dan 1 cm kunnen hoger dan breed zijn1 |
Zuil hoogte | 80 mm2 |
Voet | breder dan de zuil1, rond de voet soms een blauwe lijn2 |
Voet diameter | 40 mm1 |
Mondschijf | breder dan de zuil1, buiten de tentakels een cirkel van 24 blauwe blaasjes (acroraghi) die gevuld zijn met netels, zij dienen voor de verdediging.2 |
Mondschijf tekening | geen1 |
Mondschijf diameter | 40 mm1 |
Mondopening | meestal op een kegelvormige verhoging1 |
Tentakels | ongeveer 2 cm lang, in 5 tot 6 cirkels rond de mondopening2 |
Tentakels aantal | 192 |
Tentakels kleur | meestal zelfde kleur als de zuil of iets lichter1 |
| |
Bronnen | |
Literatuur | - Bloemdieren
De zeeanemonen en hun verwanten van de Nederlandse kust
- Ates, Ron
; Zeeanjer
, 1997
- Veldgids Flora en fauna van de zee
- Leeuwis, Rob
; KNNV
, 2008
|
|